a> <3 (3 vo Ik zeg haar dat we oude mannen zijn en ik meen het we zijn oude mannen en we trekken ons terug niet als jongens bij het vrijen om te kijken naar het meisje bang dat straks van een geslacht een nageslacht afglijdt niet als een schildpad, die al bij een tikje de kop opschrokt, of als verslagen soldaten terug naar huis, zonder doelwit nog steeds een kruis in het vizier wij, oude mannen, trekken ons terug in eenzaamheid, we zwijgen kijken aandachtig hoe de wereld bolt in de gordijnen Ze zegt dat ik het niet zo letterlijk over eenzaamheid moet hebben, dat ik beter een metafoor zoek en maar eens bij Eliot moet kijken, die heeft er, voor dat thema, nogal veel. We lezen een vers van Eliot. Dat de rozen eruit zien alsof ze bekeken worden. De volgende dag vraag ik haar of deze regel kan gelden als metafoor voor de eenzaamheid: 's Avonds doe ik een dier na en er is niemand om te raden. ^2 Ze denkt na en houdt haar hoofd schuin, zoals altijd wanneer een gedachte nog niet helemaal rond is. Ze zegt dat ik het niet altijd zo over mezelf moet hebben en zeker niet in poëzie. Dat ik alles zo persoonlijk neem. Een keer gingen we naar de champagne- streek. Ik moest overgeven in het hotel. Ze zei dat ze zelden iemand zag die kotsen zo persoonlijk nam. Daarna legde ze me in het bed met de stijve lakens. Ze drukte haar lippen op mijn voorhoofd, mat de koorts en zei dat ik op een toekie leek. Wat is een toekie? Een toekie is een eenzame bever. Zijn er veel toekies dan? De meeste bevers zijn toekies.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2013 | | pagina 63