a>
<3
(3
vo
Ik zeg haar dat we oude mannen zijn en ik meen het
we zijn oude mannen en we trekken ons terug
niet als jongens bij het vrijen
om te kijken naar het meisje
bang dat straks van een geslacht
een nageslacht afglijdt
niet als een schildpad, die al bij een tikje
de kop opschrokt, of als verslagen soldaten
terug naar huis, zonder doelwit
nog steeds een kruis in het vizier
wij, oude mannen, trekken ons terug
in eenzaamheid, we zwijgen
kijken aandachtig hoe de wereld bolt
in de gordijnen
Ze zegt dat ik het niet zo letterlijk over eenzaamheid moet
hebben, dat ik beter een metafoor zoek en maar eens bij Eliot
moet kijken, die heeft er, voor dat thema, nogal veel. We lezen
een vers van Eliot. Dat de rozen eruit zien alsof ze bekeken worden.
De volgende dag vraag ik haar of deze regel kan gelden als
metafoor voor de eenzaamheid:
's Avonds doe ik een dier na en er is niemand om te raden.
^2 Ze denkt na en houdt haar hoofd schuin, zoals altijd wanneer een
gedachte nog niet helemaal rond is. Ze zegt dat ik het niet altijd
zo over mezelf moet hebben en zeker niet in poëzie. Dat ik alles
zo persoonlijk neem. Een keer gingen we naar de champagne-
streek. Ik moest overgeven in het hotel. Ze zei dat ze zelden
iemand zag die kotsen zo persoonlijk nam. Daarna legde ze me
in het bed met de stijve lakens. Ze drukte haar lippen op mijn
voorhoofd, mat de koorts en zei dat ik op een toekie leek.
Wat is een toekie?
Een toekie is een eenzame bever.
Zijn er veel toekies dan?
De meeste bevers zijn toekies.