o\
O
C
o>
LU
LU
KI
Ik zie het Zeeuwse licht boven daken en dijken
en hoor een koor dat psalmen zingt onder de wind.
Ik hoor een vlucht ganzen gakken in de lucht
en zie die doornvogels bij de harde meidoorn.
Ik zie hoeren en boeren in alle aardse gedaanten
KI en hoor het hoornen van de misthoorn tot in Tholen.
O»
Q>
KJ
Ik hoor de stem van de dominee vanuit Zierikzee
en zie de onvergankelijkheid aan de gezichtseinder.
Ik zie de rouwklagers in de dagen der duisternis
en aanhoor de zware woorden van den Prediker.