es oude lichaam (huizen die nooit waren afgebouwd, eenzame winters, verweerde VO Q\ beloofde warm te worden vandaag, op de markt was er een vrouw die een kous rechttrok aan haar dij. jachtige wind nam de zwarte bladeren mee van ver dreven geuren aan, er werd een maaltijd bereid, ik rook een vreemd land dat ik eens zou binnengaan, om er mijn kinderen te zien je had een lichtblauwe morgen aan die je goed stond, net als de lome zon U) en ik droeg mijn bleke kindergraven) als laatste brandoffer op C aan je hoog oplaaiende lippen de hete monding van de aarde

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2013 | | pagina 98