IN HALIFAX KON |E
IN 1842 STERVEN
OP 86-JARIGE LEEFTIJD
2 April 2003. De infantilisering van het cruisewezen en de Ameri-
qj kaanse massacultuur slaan óók keihard toe in Halifax, Nova
Scotia. We worden bij aankomst begroet door een sleepbootje,
Theodore Too, opgetuigd als een van de speelgoedbootjes uit
2 een bekende animatieserie; de opbouw heeft de vorm van een
gezicht met twee grote ogen en een rode pet.
50 Fototoestel kapot! Hoe kunnen we nu bewijzen dat we ook hier
bestonden? De aardige juffrouw in de fotozaak in Hollis Street
of daaromtrent wekt geruststellende verwachtingen. Ze steekt
f3 de camera in een soort blikken doos, een miniatuur donkere
kamer misschien, schijnt hem daarbinnen aan alle kanten te
bevoelen, echter zonder tot de juiste diagnose te komen. Ik pak
het met gêne weer overhandigde toestelletje aan, open het
deurtje en ruk er met grote tegenwoordigheid van geest het
filmrolletje uit. Het zat gewoon vast. De juffrouw is zo begaan
met ons lot dat ze de zojuist aangeschafte batterij niet wil
rekenen, ofschoon H. deze al uit de verpakking heeft gehaald.
Ter compensatie schaffen we een nieuw filmpje aan: 11,95
Canadese dollars, ongeveer driemaal zo duur als de aanbie
dingen in het vaderland.
We hebben al een hele voettocht achter de rug sinds het aan
meren bij Pier 21, het nationale museum van de Canadese
immigratie, eerder betreden door verschillende van mijn sinds
dien in de grote ruimten van het Westen verdwenen Friese
familieleden. Via St. Mary's basiliek en de Old Burying Ground
liepen we naar de Halifax Citadel, met re-enactment-acieurs in
bJ| kilt en opnieuw zeer behulpzame beambten. Wat is dat toch
hier, in het oosten van Canada? Beleefdheid, voorkomendheid,
behulpzaamheid, kwaliteiten die we thuis alleen uit de vergeel-