CHRONICLE
HERALD
"Have you heard the terrible news?" informeerde Fred nadat
we onze kamer hadden bekeken en goedgekeurd. "Bij de al zo
zwaar getroffen Kennedy's zou het noodlot weer hard hebben
toegeslagen." Hij zou ons op de hoogte houden zodra hij meer
wist, wees ons de zitkamer waar hij ons de tijden doorgaf voor
het ontbijt en excuseerde zich omdat hij zich nodig bij zijn
hulpbehoevende vrouw moest voegen.
Op goed geluk hadden we voor twee nachten dit adres in Petite
Rivière gekozen, waar Fred Arenburg drie kamers en een cabin
verhuurde in een gehucht aan de kust ten zuiden van Halifax
op Nova Scotia in zo'n typisch houten huis omgeven door
keurig geschoren gazons. Door de telefoon had Arenburg ge
klonken als Arensberg en ik zag hem al als een minder gefortu
neerde nazaat van de man die ooit meehielp Arthur Cravan in
New York uit de gevangenis te houden. Dat had het vooruit
zicht op de kennismaking een spannend tintje gegeven, maar
voorlopig voelde het beter er niet naar te informeren. Een op
de salontafel achtergebleven adreslabel van de krant vermeldde
de familienaam en ik zag dat die helaas niet overeen kwam met
de schrijfwijze die ik me had ingebeeld.
Fred bood ons een kop thee aan en bracht aanvullend nieuws.
De bestuurder van het in de Atlantische oceaan voor de kust
van Martha's Vineyard neergestorte vliegtuig was John F.
Kennedy junior. Het ergste werd gevreesd. Later vertelde Fred,
die vrijwel onophoudelijk naar de radio luisterde, het bevestig
de nieuws dat op die dag, 16 juli 1999, John John samen met
zijn vrouw en schoonzus bij het vliegtuigongeval om het leven
waren gekomen.