John Keats en iets van die bewondering vinden we terug in zijn lange gedicht Mei, waarvan de eerste zang in 1889 verscheen. Een jaar later ziet zijn bundel Verzen het licht, sensitivistische poëzie vol nieuwvormingen en zinsomkeringen, naar aanlei ding waarvan Kloos tot zijn beroemde stelling komt dat kunst 'de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emo tie' zou moeten zijn. Gorter maakte ook deel uit van de revolu tionaire groep De Tachtigers, schrijvers en dichters die zich ver zetten tegen hun voorgangers rond het tijdschrift De Gids. "Ja, Revolutie, algeheele Revolutie tegen U, ouwelijke heren dichtte Willem Kloos. Herman Gorter volgde in zijn werk een tijdlang de opvattingen van de door Franse symbolisten in het leven geroepen l'art pour l'art-beweging: de kunst om de kunst zonder inmenging van maatschappelijke, godsdienstige of stichtelijke doelen. De grote ommekeer in zijn denken volgde toen Gorter begon te twijfelen aan de waarde van zijn experi mentele poëzie, die in zijn ogen alleen maar tot verbrokkeling van de taal en onverstaanbaarheid zou leiden. Hij begon Karl Marx te bestuderen en 'bekeerde' zich tot het communisme, waarmee hij zich verwijderde van de opvattingen en idealen van de Tachtigers. De in zijn postuum verschenen bundel De Arbeidersraad verzamelde gedichten geven, zowel in taal als overtuiging, deze ommekeer goed weer. Hier dus geen regels als: "Zie je ik hou van je,/ ik vin je zoo lief en zoo licht-/ je oogen zijn zoo vol licht,/ ik hou van je, ik hou van je." Ook geen taalspel als: "Daar ligt dat water - dat schit- KARL MARX Gij, gij waart het die mij hieruit den weg weest, Die met één slag alle nevels verscheurdet Van natuur en verleden, en mij toondet De waarheid in het volle dagelicht: Den arbeid en de arbeiders, verniet'gers Van het verleden, heerschers van de stof. De bouwers van de toekomst, 't Communisme. De arbeiders, verniet'gers van de macht Van mensch op mensch. Stichters der macht van Allen Samen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2013 | | pagina 37