gelooide zielen en hun hart is als
een goedgesmeerd voortdraaiende machine
tot de sirene: einde! gilt.
Wim de Vries (1923-1994) en Pierre van Vollenhoven (1927-
2008), de namen worden vaak in één adem genoemd. Arbeider
waren zij onder de arbeiders, en door dit bestaan geïnspireerde
dichters, die in de tweede helft van de vorige eeuw met hun
poëzie naar buiten traden. Zij tekenden ook samen voor de een
aantal malen herdrukte bundel: M'n woord een wapen tot verweer.
Wim de Vries werd, als tweede zoon in een arbeidersgezin met
vier kinderen, geboren in Puttershoek. Zijn vader was sloper en
los werkman. Aansluitend aan niet meer dan zes jaar lagere
school ging Wim aan het werk in de suikerfabriek ter plaatse.
Zeventien jaar oud werd hij door de Duitsers als dwangarbeider
te werk gesteld in een vliegtuigfabriek in Kassei. De herinnering
aan de honger, de bombardementen en de keren dat hij getuige
was van executies heeft hij heel zijn leven met zich meege
dragen en in veel van zijn gedichten verwerkt. Na de oorlog
was hij werkzaam als metaalbewerker en pijpenbuiger bij
Fokker in Papendrecht. Hij trouwde en ging met zijn vrouw in
Dordrecht wonen. Eind jaren zestig publiceerde hij zijn eerste
gedichten in Het Vrije Volk en De Nieuwe Stem. Op een door
de Rotterdamse Kunststichting georganiseerde cursus Creatief
Schrijven ontmoette hij Pierre van Vollenhoven, met wie hij
een tijdlang op zou trekken. In 1971 droegen De Vries en Van
Vollenhoven hun gedichten voor in het VARA-televisiepro-
gramma Van Onderen. Hun optreden resulteerde, via de linkse
uitgever Rob van Gennep, een jaar later in de bundel: M'n
woord een wapen tot verweer. Gedichten uit de arbeidswereld. Ging
het voor de oorlog in Nederland in socialistische kring om ver
heffing van de arbeidersklasse, bij De Vries en Van Vollenhoven
ging het om het tonen van de als frustrerend ervaren werk- en
leefsituatie van arbeiders. Wim de Vries werkte mee aan het
Dordtse literair tijdschrift Letteriek, later De Fonteijne en nam
plaats in de redactie van WAR, tijdschrift voor arbeiderslitera
tuur. In 1973 gaf de Rotterdamse Kunststichting in de Sonde
reeks de eerste eigen bundel van Wim de Vries uit. In datzelfde
jaar werd aan De Vries en Van Vollenhoven samen De Prijs van
de Culturele Raad van de provincie Zuid-Holland toegekend.