de vrouw pelde een ei op haar kussen kwam
van kust tot kust het land in beroering
er werden slipjes aangetroffen in herenkoffers
presidenten vulden hun agenda's stotterend met haar borsten
het parlement zag het blozend door de vingers
want iedereen wist op haar machtige dijen
waren de wolkenkrabbers verrezen
en alle mayflowers sloegen sinds lang te pletter
op haar weelderige heup
als ze geeuwde jankte er een prairiehond
en een kalme bizon graasde
in de deuropening van een blokhut
verscheen een echtpaar in schamele vodden
maar hoog daarboven cirkelde een arend
en viel op zijn prooi