de vrouw pelde een ei op haar kussen kwam van kust tot kust het land in beroering er werden slipjes aangetroffen in herenkoffers presidenten vulden hun agenda's stotterend met haar borsten het parlement zag het blozend door de vingers want iedereen wist op haar machtige dijen waren de wolkenkrabbers verrezen en alle mayflowers sloegen sinds lang te pletter op haar weelderige heup als ze geeuwde jankte er een prairiehond en een kalme bizon graasde in de deuropening van een blokhut verscheen een echtpaar in schamele vodden maar hoog daarboven cirkelde een arend en viel op zijn prooi

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2013 | | pagina 75