DE SPIJKERBROEK EN HET WOLLEN TRUITJE rr> 00 I t CA'b O QJ Ik was de enige in het dorp die elk jaar tijdens de hele zomer vakantie in een korte broek op het land werkte. Iets met uien. En kapotte knieën. Zo kwam ik er achter dat iedere handeling in het menselijk leven zijn dresscode kent. Mijn bescheiden loon droeg ik af aan mijn moeder, die er wel raad mee wist. Zij moest het tenslotte doen met een pensioen tje dat haar hooguit de illusie van een menswaardig bestaan garandeerde. De armoe liep bij ons de deur uit en dat mani festeerde zich onder andere tijdens de maaltijden die mijn moeder ons voorzette. Het bekendste gerecht dat ik me her inner heette Argwaan. Een benaming die ik er zelf aan had gegeven. Het bestond uit een volstrekt ondefinieerbare laag schuim met daaronder iets wat glibberde. Ook zaten er harde stukjes in waarvan de herkomst mij totaal onduidelijk was maar waarvan mijn moeder dacht dat het groente was. Een beetje wittig. Als je er op beet spetterde het uit elkaar. Een soort spuitkauwgom avant la lettre. Dat kun je kinderen niet aan doen. Het liefst had ik de smurrie met bord en al tegen de muur gegooid, maar ik was toen nog braaf en volgzaam. Het zou nooit in me opkomen me als puber te gedragen, ook al omdat die toen nog niet bestonden. Het is het eeuwig terugkerende dilemma. Sommige mensen gedragen zich nu eenmaal hun hele leven voorbeeldig. Anderen daarentegen bereiken wel iets in de maatschappij. Maar, er zat iets aan te komen. Ik was op een leeftijd dat de hor monen als een Chevrolet Camaro door mijn lijf raasden. Daar moest iets zinnigs mee gebeuren. Het wachten was alleen op een geschikt moment. En dat moment deed zich voor toen op een zaterdagavond The Motions in het Schuttershof in Goes speelden. Daar kwamen veel meiden op af en die konden toch niet allemaal met een Motion op stap. Er bleef dus genoeg over om te kiezen. <3

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2014 | | pagina 85