mische vernietiging. Bij de vernieling van de individuele
existenties is er toch altijd de hoop dat de fakkel, welke vlam
deze ook voert, nog wordt overgedragen.
In het universum van de dingen heerst de betekenisloosheid.
Als je de vormen die zich voordoen als geheel beziet, als één,
is 'schoonheid' overwegend; dan is de afwezigheid van genade
verdreven door de 'kunst', die nuttige bedwelmen
Alles is duizend keer gezegd, maar het is steeds ook de eerste
keer; tenminste, als het gezegde opnieuw is bedacht. Nabauwen
van het ooit gehoorde is minder dan ver gerommel na het on
weer; toch kan ook dan iemand onverhoeds door de bliksem
worden getroffen.
Een bijna oneindig aantal schimmen, een bijna ontelbaar aan
tal gebeurtenissen en een bijna eindeloos aantal zienswijzen -
maar de geschiedenis reikt pas aan de eeuwigheid als het ge
heugen is uitgewist.
De mislukkeling en de nietsnut mogen ongelijk hebben vol
gens de kleine wijzer - volgens de grote wijzer hebben ook zij
het bij het rechte eind.
Als er niet die innerlijke stem was - maar wat is zijn bron? Er
is natuurlijk geen stem; 'stem' is al metafoor, poëzie - of de
manifestatie van een psychose.
De theorie kan nooit in de plaats treden van haar onderwerp;
zij is een toevoegsel dat hoogstens vormverandering teweeg
brengt, zoals corrosie een ijzeren spijker onherkenbaar maakt.
En uiteindelijk heeft de theorie dan toch haar onderwerp opge
vreten.
De emotionele incontinentie van heel oude mensen wordt van
een fysiologische of geriatrische duiding voorzien, maar je kunt
deze ook beschouwen - tenminste wanneer het om de snelle
tranen gaat - als apotheose van een inzicht dat met de jaren
steeds meer is ontdaan van de nevels van de verdringing: 'Niets
van dit alles blijft behouden. Alles is verloren - ik ben verloren.'