mensen durven niet naar een dode te kijken, hun blik gaat niet verder dan de bloemen, de kaarsen naast de kist, misschien de handen. Als hij dat de nabestaande kon meegeven een paar gave handen. De buik was opgeblazen, hard, de zak en penis eronder klein en slap. Al had Koning zelf nooit intensief gesport, alles zat nog redelijk op de verwachte plaats. Er zouden geen verrassingen zijn. De fles 'elke dag shampoo' ging weer in de krat. Met zijn vingers kamde hij door het zachte haar van de man terwijl hij het droog föhnde. De ramen van de betegelde ruimte zaten hoog en lieten een helder licht door, dwarrelstof gleed in een baan van het raam naar de tafel en van de tafel naar het raam. Meindert kwam regelmatig langs op Duinweg. Dan hoorde Koning zijn stem al van af het begin van de gang. Die stem had een knars. Een knars als een ijzeren schep die over een met zand bestoven weg wordt getrokken. Hij leek altijd misplaatst in de strakke witte orde van het mortuarium, niet op zijn ge mak. Koning daarentegen voelde zich vertrouwd in Meinderts met zaagsel en houtkrullen bezaaide werkplaats. Overvol met tangen, pincetten, houtwol, katoengaren, ijzerdraad, Arabische gom, flessen chemicaliën, watten in alcohol, glazen ogen, nylon snorharen en diverse soorten gaas. Het was er niet schoon en opgeruimd zoals in Konings werkruimte, maar Meindert wist feilloos alles te vinden. Hij paste in de werkplaats als een teek in een pels. Koning genoot als Meindert lyrisch ver telde over een kleine veldmuis of een vos in vluchthouding. De laatste keer dat Koning er was lag er een fazantenhen klaar. Een staart met lange, bruinrode veren. Meindert had het skelet, het vlees en de ingewanden verwijderd. Wat overbleef leek wel een handpop voor een buikspreker. Koning hield, ondanks het knarsende geluid, van de stem die een Brabantse achtergrond verraadde. "Nu doe ik haar kleedje aan," had Meindert gezegd en hij trok het vel over het bot van de poten en drapeerde het veren gewaad over het van tevoren van gaas en houtkrullen ver vaardigde kunstlichaam. Als een goedzittend carnavalspakske. Hij vertelde graag over bijzondere opdrachten, een nachtegaal waar men een mechaniekje bij had besteld zodat hij weer kon zingen. Een vrouw had hem haar kat laten opzetten, die hij

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2014 | | pagina 16