rs,
CM
Q>
QJ
CO
Q)
O
wie leest verzamelt ogen en oren voor een uitverkoop
stelt zich wimpelnaakt tentoon aan het boek
maar trekt lieslaarzen aan om zeep uit de badkuip
te halen en krabt zich magere holtes en rode builen
lezen is de klok gelijk zetten met klokken die stilstaan
is een puzzel leggen met stukjes van andere puzzels
is een doorzichtig gordijn op een kiertje zetten
een konijn opeten en verder laten huppelen
is denken dat de aarde van richting verandert
is hangen en draaien aan een rekstok van lucht