In het begin van de jaren vijftig, op een oudejaarsavond, het liep al tegen twaalven, het jaar was dus haast rond. De kachel stond roodgloeiend, de drank stroomde in plassen in het huis waar de vier vrijgezellen zaten te klaverjassen. Voor de laatste ronde in het oude jaar moest de oudste geven. Maar 't bleek dat hij, stijf van de drank, dood was gebleven. Ze schrokken wel, die drie, de dood zo plotseling om 't hoekje. Maar in het nieuwe jaar speelden ze verder met een boekje.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2014 | | pagina 37