zorgvuldig gehavend als kaal geplukte kippen. Ze praten wei
nig. Ze drinken liever en daarom veel. De avond strekt zich
aanvankelijk pijnlijk en oneindig uit. Als de politica beseft dat
ze een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft, begeeft ze
zich ten lange laatste in hun richting. Gelukkig hebben de kip
pen inmiddels ook hun ingetogenheid afgeschud. Dan stralen
ze samen met hun dronken politica in een pose voor de foto.
Ach, wat doet ze dat toch goed, netwerken.
Buiten zegt de politica tegen de kunstenaar: "Kom, laten we
gaan." Het klinkt als een bevel. Ze haakt bij hem in om haar
balans te behouden. Er is niets vertrouwelijks aan. Een lang
gerekte stilte valt onderweg naar het station. Nu gaan ze samen
naar huis. Elkeen is opgesloten in een eigen gedachtewereld.
Plotseling snottert de politica van onder haar ronde bril.
"Ik sta onder zoveel druk! De politiek is hard. Heb ik één
iemand vanavond voor mijzelf of voor mijn zaak gewonnen?"
vraagt ze betraand. De kunstenaar zwijgt.
Bij het eindstation stappen ze allebei uit: zij met dronken-
mansverdriet, hij helder. Minuten later fietst ze slingerend
voorbij. Er komt een bocht te snel op haar af. Even raakt een
stoeprand haar wiel. Ze tuimelt schuin naar voren, over het
stuur. Haar chique rok is flink opgeschoven. Twee broodmagere
beentjes steken bleek en eenzaam uit zoals de laatste satéstokjes
op het feest. Meer dan één jarretelle is los geschoten. Haar hak
jes glijden uit in het vuil van de stad.
"Potverdorie! Au! Het doet pijn! Ik heb een handje gebroken in
mijn botje."
Haar netwerk zit in de knoop. In deze consternatie lost de
kunstenaar definitief op. De warme adem van een straathond
maakt zijn contouren nog even zichtbaar.