BALLUSTRADA OPTIMA FORMA d if d n In mijn werkkamer hangt een cartoon van Gumbah. Een lelijke t, vrouw - maar dat is een overbodige vermelding bij zijn werk - j- roept vanachter haar schrijftafel: "Kom maar tevoorschijn flut- gedichten over de herfst. Ik weet dat jullie daar ergens zitten." Ik meen dat ik na kennismaking met deze grap enkele jaren geen herfstgedichten geschreven heb. Dat neemt niet weg, dat ik het eens ben met de zienswijze van de cartoonist betreffende de dichterlijke intuïtie. Qua poëtische conceptie kun je twee soorten gedichten onderscheiden: kunstmatig bedachte en organisch aangereikte teksten. Een voorbeeld van de eerste soort zou in 2014 een herdenkingsgedicht over de Eerste Wereld oorlog kunnen zijn. De gedichten uit de andere categorie wor den als het ware door de alledaagse werkelijkheid rechtstreeks het brein van de dichter in gekatapulteerd. Het gedicht hoeft ogenschijnlijk alleen nog uitgerold en aangevuld, gecorrigeerd te worden. De kans van slagen is optimaal. Ik zit met mijn vrouw te eten in restaurant De Engel. Het is zaterdagavond, alle tafels zijn bezet. De Engel staat vol met attributen uit het Rijke Roomse Leven. Dat is leuk, dat is knus, dat is een nostalgische grap die natuurlijk al op tal van plaatsen en gedurende decennia is uitgehaald. Ik bekijk een Mariabeeld op de vensterbank, staar naar het lege, infantiele gezichtje en vervolgens naar De Zoon naast haar, met zijn grote, bloedrode, opgevoerde hart. En ik voel de lichte pijn van iemand die de nabloei van het Roomse Leven heeft meegemaakt, die nog op zijn knieën gebeden heeft voor deze goden. (Kun je de goden KI van je ouders en voorouders ongestraft afdanken?) Dan wordt mijn aandacht getrokken door een beweging op het dorps plein. Uit een Fiat Panda stapt Maria Magdalena. Een zeer lang a

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2014 | | pagina 7