ZEEVERHAAL
In 1609 liet een oude vorst
Zijn alchimisten zich de wereld in begeven
Op zoek naar het elixer van het leven
Bij falen werd hun hoofd pardoes onttorst
Hun scheepsreis stokte toen een adelborst
De zeilen héés in plaats van die te reven
De mast brak af en door de stroom gedreven
Vergleed het schip naar hongersnood en dorst
Een maand lang voer men op het zilte schuim
Het dorstig bootsvolk werd steeds desperater
Toen sloeg hun wanhoop om in goede luim
Er klonk plots luid gezang en blij geschater
Na 't horen van de schreeuw vanuit het ruim
Van één der chemici: 'We maken water!'
Kees van den Heuvel
26