In de Paulio Gatve in Uzupis hangt de eigen grondwet van het
stadsdeel. 'Iedereen heeft het recht om dood te gaan - maar het
is geen verplichting'. Ook een mooie is dat iedereen hier geluk
kig mag zijn én ongelukkig. Je vergeet makkelijk dat dat laatste
ook belangrijk is. We zitten langs het water.
"Where are you from?" vraagt een vrouw van middelbare leef
tijd met kort blond haar als ze een vreemde taal hoort.
"The Netherlands," zegt Wouter. "Holland."
"Everything always goes well there?" vraagt ze.
Iemand die zich daar niet druk om maakt is Lev. Zo heet ie vast.
Lev, met z'n baard.
W:
Een half jaar nu geloof ik. Maar om eerlijk te zijn heb ik geen
idee hoe lang ik erover deed. Al was ik toen elf. Een half jaar
nu, sinds de euro zijn intrede maakte in Litouwen en de han
den van de obers, ijsverkopers en de amber en linnen ver
kopende vrouwtjes van rond de 70. Zolang ze de prijzen voor
een lunch gemakshalve op 6,73 afronden zal de gewenning
nog wel even op zich laten wachten. Al weet ik niet hoe lang
ik er zelf over deed. Ik was dan ook 11 en dan gaat alles mak
kelijker. Dimi was 23 en rommelde in zijn portemonnee. Hij
vermoedde zo'n 20 cent te kort te komen voor het eten dat hij
net had besteld. Hij stak zijn portemonnee weg en probeerde
zijn ongemak te verbergen voor Andrejz die net naast hem was
komen zitten. Ze keken elkaar net te lang aan. Dimi's ongemak
werd groter.
"Heb ik je lang laten wachten?"
"Twintig minuten," glimlachte hij, en haalde zijn schouders op.
"Sorry."
"Nee, dat is oké."
Een stilte volgde en de mannen keken naar de tanktops en te
ver openstaande bloesjes die voorbij marcheerden.
"Waar heb je die hoed vandaan?"
"Van m'n vader. Geen grap."
"Goeie band mee?"
"Nee. Jij?"
"Niet echt."
Ze keken verder door de straat en bestudeerden hun terras
genoten. De tafeltjes stonden hier naar Dimi's zin te dicht op