schuldige geneugten de rug toe te keren. Puur genot of ontolo
gische gelukzaligheid? Daartussen verplaatst men de cursor
naar eigen goeddunken. Hedonistisch materialisme of spiri
tueel hedonisme: het kan allemaal, en daartussen alle moge
lijke schakeringen.
Wanneer wij in de Franse literatuur dichters gaan opsporen die
je als 'hedonisten' kunt bestempelen, zullen wij uiteraard uit
eenlopende belevingsvormen van hedonisme aantreffen. Wijs
geren gaan niet anders te werk: elke denker van het hedonisme
heeft zijn eigen opvatting en leer. Aristippos en Epicurus zijn
morele hedonisten. Hobbes en Freud, die psychologische hedo
nisten zijn, stellen dat ieder mens naar geluk streeft, desnoods
ten koste van zijn medemensen.
BREKEN MET HET MEMENTO MORI
Hedonisme doet zijn intrede in de Franse literatuurgeschie
denis op het moment dat men ermee ophoudt het leven te
beschouwen als een relatief lange voorbereiding op het leven
na de dood. Het motto 'gedenk te sterven' werkt niet meer. De
mens presenteert zich als afzonderlijk wezen en verwacht voor
taan enig behagen van zijn aanwezigheid op aarde.
Zoals wij weten, wordt er in Europa een nieuwe kijk op de men
selijke existentie voorgesteld, samengevat in het spreekwoord
'pluk de dag', naar de poëtische aansporing van Horatius: carpe
diem quam minimum credula postero. Oftewel: pluk de dag en re
ken zo min mogelijk op morgen.
Emblematisch in dit opzicht is Clément Marot (1496-1544), die
de eerste twee boeken van Ovidius' Metamorfosen vertaalde.
Deze in Cahors geboren zuiderling borduurt voort op de galante
esthetiek van de Italianen. Als beschermeling van de erudiete
Margaretha van Navarra beleeft Marot een persoonlijke versie
van het meridionale hedonisme. Zijn optimisme en levens
vreugde ten spijt, wordt hij in 1525 wegens sterke sympathie
voor de Reformatie en Luther in de gevangenis gegooid.
De poëzie van Marot werd ook in Nederland populair. Lucas
d'Heere vertaalde een aantal van zijn gedichten, waaronder de
schattige verzen 'Van het schoon Mammeken' (Van het mooie
Tietje). Paul Claes heeft van dit gedicht een fijne Nederlandse