Dit was altijd een fijne gelegenheid om een handjevol één
franc-stukken voor de volgende dag in mijn broekzak te stop
pen, waar zij niets tegen had. Schuldgevoel steeg toch in mij
op, bedreigend als het getij in een onderaardse kerker. Mis
schien ter compensatie of boetedoening, kocht ik relikwieën,
zoveel en zo vaak als ik kon. Het hele jaar door boden con
gregaties uit het bisdom de textiele overblijfselen van hun
beschermheilige aan. Voor een halve franc kwam je in het bezit
van een kaartje voorzien van een vrome spreuk met een portret
van de aldus vereerde heilige, waaronder, en daaronder geplakt
één enkele allerzaligste vierkante centimeter katoen geknipt uit
een van zijn wereldse kledingstukken.
Wij vroegen ons af waaruit zo'n stukje stof werd gehaald. Daar
bij kwamen onze gissingen niet altijd even vroom uit. Eens
werd een vriendje door een broeder in het trappenhuis beetge
pakt omdat hij geroepen had dat zijn zojuist gekochte relikwie
rook naar de heilige z'n gat. Bulderend had hij er nog anus
sanctus' aan toegevoegd. Nu kon de straf niet uitblijven.
Het was vooral de heilige Vincentius a Paulo die goed liep bij
ons op school. Een geluk dat de goede man tijdens zijn onder
maanse leven over zo'n uitgebreide garderobe had mogen be
schikken. Een eeuw of drie later, hadden wij er nog plezier van.
Duizenden kaartjes werden er verkocht, met telkens een vier
kantje paars katoen erop. Daaruit volgt wellicht dat al wie op
weg is gecanoniseerd te worden, het Rode Kruis zijn gebruikte
kleding beter maar meteen kan ontzeggen.
Op een donderdagmiddag, terwijl ik op straat speelde, kwam
een jongen mij namens zijn moeder vragen waarom de levens
middelenzaak nu gesloten was. Daarop had ik geen antwoord,
want meteen na de lunch met Marthe was ik naar buiten ge
gaan. Wel had zij zich onder het middageten te goed gedaan
aan de stroperige inhoud van kleine proefflesjes die een ver
tegenwoordiger had gegeven om te keuren. Het waren nieuwe
aperitieven die in de wijk ongetwijfeld snel zouden aanslaan.
Hij had gezegd dat er in deze tijd van wederopbouw en her
nieuwde welvaart zeker geen reden was waarom de arbeiders
uit de buurt, nota bene in het Frankrijk van president René
Coty, niet zouden kennismaken met nieuwe verfijnde drankjes.
"Waarom zij niet en de rijke lui in het centrum wel?" vroeg