"Met zo'n klootzak als jij, willen wij niks meer te maken heb
ben," had ze me gemaild. Ze maakte me uit voor over het paard
getilde pennenlikker waar ik eigenlijk wel weer om moest lachen.
"Jongen," zei ik, "dat ging vooral om de manier waarop. Ze
had het me ook vriendelijk kunnen vragen in plaats van mee
te delen dat uitstel onvermijdelijk was."
"Aan vrouwen met initiatief, vrouwen die op de voorgrond
treden, heb jij altijd een hekel gehad," zei mijn vrouw toen ik
het haar vertelde de volgende dag.
"Wat is dat nou voor onzin."
"O, ja, de ruzie met die uitgever, hoe heet ze ook al weer, had
ook niet gehoeven."
"Het is de arrogantie," zei ik, "het manipuleren, dingen door
drukken, je uiteindelijk gewoon niet uitbetalen zonder dat je
daar iets aan kan doen. Ja, met een advocaat misschien.
"Het zijn wel steeds vrouwen. Als je terug komt van fitness
klaag je ook over vrouwen. Ik zeg er eigenlijk niks meer van.
"Oudere vrouwen, onhebbelijke, eigengereide, praatzieke vrou
wen." Ik liep naar boven. "En het lijkt wel of het steeds erger
wordt," zei ik, maar toen was ik al op mijn kamer.
Soms denk ik terug aan mijn moeder, aan de tijd waarin zij leef
de. Aan vrouwen hoe ze toen waren, vrouwen in het algemeen.
Niet opzichtig, niet opdringerig, misschien stiekem, zodat nie
mand het zag, of alleen degene voor wie de flirt was bedoeld.
Mijn moeder was een mooie vrouw en ik een oplettend jongetje.
Begrijp me goed, de dienstbare huisvrouw, de inschikkelijke
vrouw naast haar man, gelukkig ligt die tijd achter ons. Maar
hebben vrouwen, de oudere vrouwen, de gewijzigde situatie
wel onder controle? Laten de in sneltreinvaart over ons heen
gespoelde feministische golven geen onherstelbare schade ach
ter? Dat zijn de vragen die mij bezig houden.
Het heeft niet te maken met mijn leeftijd. Ik zie het sinds tien,
vijftien jaar. Vrouwen staan niet meer in een hoekje te praten,
ze hangen niet meer over het hek van de tuin waar ze de was
hebben opgehangen. Nee, oudere vrouwen claimen de ruimte,
ongeacht waar ze zich bevinden. Ze blokkeren het looppad van
Albert Heijn, de ingang van de drogisterij, de rij voor de kraam
van de visboer zonder aandacht voor de mensen die voor hen