i
4. Wanneer Meneer Van S. huis
waarts keert, zoals altijd per rij
wiel, bemerkt hij niets van de
regen die in grote hoeveelheden
en vlagen neerstroomt. Evenzeer
ontgaan hem de obsceen bedoel
de vingergebaren die automobi
listen naar hem maken.
5. 's Nachts kan Meneer Van S. de
slaap niet vatten en hij woelt en
wentelt heen en weer in zijn bed.
Op den duur helpt zelfs mastur
beren meneer niet meer. Elly,
zucht hij, o, Elly toch. Hartstocht
beneemt hem praktisch heel zijn
nachtrust.
6. De dag daarop zit hij gespan
nen en met troebele gevoelens
aan zijn bureau. Hij wacht en
wacht tot hij een ons weegt en
beseft terdege dat liefde geen
pretje is. Geen klop klinkt. Niets.
Er komt geen koffie zonder suiker
en geen juffrouw Elly. En om half
acht de heer sta me bij nog geen
juffrouw Elly.
7. Meneer Van S. verlaat immens
vertwijfeld en uiterst teleurgesteld
zijn bureau en daalt zwijgend de
trap naar de fietsenkelder af, al
waar hij zich door middel van een
elektriciteitssnoer en een ongeluk
kig sprongetje van zijn fiets van
het leven beneemt. Ach, alleen
wij kennen de echte drijfveer van
zijn wanhoopsdaad
i