PICKNICK rr> PM C Hij was ruim twee meter lang en rank als ijzerdraad. Zijn bot- CO ten noemde hij knoken. Hij zat op de veranda en keek naar zijn dochter. Zij liep vrolijk kwetterend heen en weer over het erf met een schepje en een emmertje. *3 "Kom," zei hij. Hij stond op en pakte de picknickmand en de O schep die naast hem stond, i/) "Mag ik die dragen, papa? Mag ik, mag ik?" O "Deze is te zwaar voor je," zei hij. Hij gaf Linsie een hand. O Ze liepen de zandweg tussen de weilanden af. Na een half uur lopen bereikten ze het bos. "Het is warm, papa." "In het bos is het koeler." "De bomen zijn groot, papa." "Alle bomen zijn groot." Linsie holde enkele meters voor hem uit, knielde neer, kwam weer terug. "Papa, zijn hier zwammen?" vroeg ze. "Nee," zei hij. "Daar is het niet de tijd van het jaar voor." "Straks zijn hier wel zwammen, hè?" "Straks wel ja, wanneer het kouder wordt en gaat regenen en de bladeren van de boom vallen en humus vormen. "Je kunt zwammen niet eten, hè?" "Nee," zei hij. "De meeste niet." Hij draaide de ring om zijn ringvinger een paar keer rond. "Gelukkig maar dat hier geen zwammen zijn," zei Linsie. "Je kunt er niet eens op zitten." "Je kunt wel op de voeten van bomen zitten, hè papa?" "Op de voeten van bomen?" "Op hun wortels." "Je bedoelt op een boomstronk?" zei hij. "Ja, dat kan. Als de gnomen en elfjes het goed vinden." "Die bestaan toch niet, papa?"

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2016 | | pagina 25