per en bootsman op de wilde vaart, maar in zijn hart nooit iets
anders dan varensgezel geweest. Zwemmen kon hij niet. Ook
hij zou bij overboord slaan grote kans hebben gehad om te ver
drinken.
Ik was vierentwintig toen de Vietnamoorlog ten einde kwam.
We vierden de val van Saigon alsof het een overwinning van
Dordt op Ajax was. Alles was volkomen duidelijk in die jaren:
er was een goede partij en er was een foute. Wie fout was
geweest ging in bootjes de zee op. In de jaren voor het feest
demonstreerden wij af en toe tegen de Amerikaanse rol in Viet
nam. Dat hoorde zo. Wij stonden pal achter de underdog, die
Vietnam inmiddels heeft veranderd in een populaire vakantie
bestemming. Lekker kruipen door de tunnels van de Vietcong.
Ik ben er nooit geweest, maar dat komt vooral omdat ik niet
van verre reizen houd en op de televisie wel genoeg van het
land heb gezien. Xuan, een puber toen de oorlog afliep, ont
vangt ons alsof we naaste familie zijn. Tijdens het eten draagt
hij een gedicht voor. Geschreven voor zijn geliefde, kort voor
zijn vlucht. Ik kan het Vietnamees niet volgen, maar ik zie zijn
emotie. Het is even slikken. Ik denk aan het cliché 'de tijd heelt
alle wonden', een wijdverspreide leugen. Als er één storende
factor is in het leven, dan is het wel de tijd.