doener had tegen de langbenige geklaagd dat hij was afgepoei
erd aan de deur. Juffrouw Langbeen was woedend. Ik had geen
idee dat ik iets had misdaan, het was bovendien alweer lang
geleden.
Het hoofd zei dat het misschien maar eens mijn laatste dag aan
de receptie moest zijn. Ik weet niet wat ze verwachtte. Geween
en tandengeknars? Met de woorden Mat lijkt me een uitstekend
idee' stond ik opgelucht op, pakte mijn spullen en vertrok.
Later hoorde ik van een collega-receptioniste dat ze enorm veel
lol hadden gehad om mijn botte gedrag tegenover meneer
Dikdoener. Het hoofd verpleging werd er later zelf ook uitge
bonjourd, omdat ze gesjoemeld had.
Ik ging nieuwe avonturen tegemoet. Aan het einde van dat
tweede jaar meao was het iedereen duidelijk dat ik zo ver
mogelijk uit de buurt van elke vorm van commercie of admi
nistratie diende te worden gehouden. Ik mocht in dienst, waar
nieuwe rampen en misverstanden met gezagsdragers in het ver
schiet lagen.