"Het wordt hier elk jaar ouder," zei Iwan.
"Waarom blijven we hier eigenlijk komen?"
"Het haventje aan de zee is zo pittoresk."
"Je weet best wat ik bedoel," zei Maureen.
"Ja," zei Iwan. "Dat weet ik."
Aan de overkant zat een visser zijn netten uit de knoop te ha
len. Iwan opende het achterportier en tilde Norman eruit. Met
zijn zoontje in zijn armen liep hij naar de kleine slaapkamer
achter in de gang.
"Vind je het echt nodig dat Norman alleen slaapt?" vroeg Mau
reen.
"Dat doet hij thuis ook," zei Iwan.
"Maar dit is thuis niet."
"Wordt hij groot en sterk van."
"Ach, mannen zei Maureen.
"Ja," zei Iwan en maakte een grommend geluid. "Mannen!"
Iwan stond voor de wasbak in de slaapkamer en trimde zijn
baard.
"Je komt zo uit een Russische film," zei Maureen.
"Hoezo dat?"
"Je gezicht. Het heeft rauwe, Slavische trekken."
Hij keek haar aan, zo op die doordringende manier waarop hij
dat altijd kon.
"Ik heb zitten denken," zei Maureen.
"Over wat?"
"Over ons."
"En wat heb je zitten denken over ons?"
"Ik weet het niet. Zomaar wat."
"Dat is goed," zei Iwan. "Denken over dingen is altijd goed,
lijkt me."
Maureen zuchtte. "Dat lijkt me ook."
Norman was in de woonkamer. Ze konden zijn brabbelstem-
metje horen.
"Ik ga hem naar bed brengen," zei ze. "Dan neem ik een dou
che."
"Ik kom zo bij je," zei Iwan.
"Neem de tijd."
Iwan liet de schaar in de wasbak vallen. "Hier hebben we alleen
maar tijd."