die dag bij een vriendje te spelen en ik zat onder de veranda
naar al die mensen te kijken. Ze hadden mooie kleding aan,
praatten met elkaar, dronken uit bruine flesjes, lachten met el
kaar en leken plezier te hebben. Ik vroeg me af hoe ze plezier
konden hebben terwijl ik naar slakken zocht onder de veranda.
De veranda was mijn favoriete plek in de tuin. Ik zat daar soms
hele dagen. Ik voelde me altijd ver bij iedereen vandaan, terwijl
ik ze toch nog kon zien. Dat gaf een heel veilig gevoel. Ik speel
de daar hele middagen met slakken, ik was een heuse slakken-
martelaar. Ik liet ze tegen elkaar racen, terwijl ik ze sloeg met
een takje. Als een slak de verkeerde richting uit ging, duwde ik
de slak terug op de wedstrijdbaan met het takje. Ik wilde ze
trainen, ik wilde de snelste slakken ter wereld hebben. Als ze
niet snel genoeg waren in de race of niet mee wilden werken
en continu van het wedstrijdparcours afweken, zette ik ze op
het wiel van de kruiwagen en draaide het wiel minutenlang
razendsnel rond. Als ik ze eraf haalde dacht ik dat ze hun lesje
wel hadden geleerd en zette ze terug op de racebaan, maar dan
voerden ze helemaal geen moer meer uit dus begon het hele
riedeltje weer opnieuw. Ik doodde ze niet met zout, zo barbaars
was ik niet. Ik had het één keer uitgeprobeerd en wat er toen
met die slak gebeurde, nou, daar heb ik me nog dagen schuldig
over gevoeld. Ik was een goede trainer, en behandelde mijn
slakken niet al te slecht. Ik bedoel, er waren altijd slakken, ze
renden dus niet van me weg. Nu had ik er ook weer twee te
pakken. Ik liet ze racen en gokte dat slak nummer twee zou
winnen maar slak nummer twee had er geen zin in vandaag.
De luilak. Hij week steeds van het parcours af en ik moest num
mer twee een aantal malen fiks corrigeren met mijn takje. Het
hielp voor geen meter, slak nummer een won met een overtui
gende voorsprong. Ik was boos, erg boos op slak nummer twee
en besloot dat hij een fikse straf verdiende. Ik zette slak num
mer twee op het wiel van de kruiwagen en begon rond te draai
en terwijl ik boos naar de slak keek. Normaal gesproken geef ik
de winnaar van de wedstrijd een blaadje dat ik van een plant
uit de tuin pluk want daar zijn slakken dol op. Immers, mijn
moeder zeurt altijd dat die krengen gaten maken in haar plan
ten. Maar nu was ik te boos op de winnaar om hem een blaad
je te geven, dus liet ik hem als beloning vrijuit, wat ik nogal
sportief van mijzelf vond. Na een tijdje had ik genoeg van het