maar een nieuwe gaan halen, er zijn hier zeker kabouters. De andere man mompelde: "Kabouters, ja, daar geloof ik wel in." Ik gierde het uit van het lachen. Ik vond het een fantastisch feest en van mijn ouders hield ik veel, zeer veel en ik nam me voor om nog maar een tijdje zo onder die tafel te gaan zitten. Ik zat daar prima die middag, mijn vader vond mij na een tijd je, gaf me een aai over mijn bol en een bakje chips. Ik was hele maal in mijn element. Als het aan mij lag, zou dit feest nog dagen duren. Een poos verstreek en toen kwam ineens mijn broer naast mij zitten. "Wat doe jij hier," vroeg hij aan mij. "Ik zit onder de tafel stomkop, ik kom hier voor mijn rust." "Oké, zei hij, en haalde zijn schouders op. Hij begon te vertellen over het voetballen met Marco, een van zijn vriendjes. Ik luisterde niet, ik kon alleen maar giechelen om elk woord dat hij zei. "Wat doe je raar," zei hij. Ik zei: "Dat zeg je altijd." Hij staarde naar me en ik giechelde tot mijn moeder op haar hurken voor ons zat en ons meldde dat we naar oma gebracht werden. Ik vond alles prima, ik voelde me goed, al bracht ze me nu naar school, zelfs dat had ik goed gevonden. Mijn broertje en ik zei den keurig de gasten gedag, ik iets te uitbundig volgens mijn moeder want ze corrigeerde me geregeld, maar het kon me geen moer schelen. Mijn moeder bracht ons naar de flat van oma. Normaal gesproken namen mijn broer en ik altijd de trap maar nu wilde ik per se met de lift. Mijn broer wilde niet met de lift, hij vond het eng zei hij, maar ik zei dat hij een mietje was en dat we gewoon met de lift gingen en dat het leuk was. Toen ik hem had overtuigd gaf mijn moeder ons een kus, druk te voor ons op de knopjes en liep naar haar auto. Ze zwaaide nog een keer, wij zwaaiden terug en we stapten de lift in toen ze wegreed. Ik vond het fantastisch om in die lift te zijn, mijn broer vond het minder leuk. We zagen de knopjes van één naar twee en naar nee, de lift stopte. Met veel kabaal kwam de lift tot stilstand maar de deuren gingen niet open. "We zitten vast," gierde ik van het lachen. Mijn broertje was in paniek. Ik rolde over de vloer van het lachen terwijl mijn broertje in paniek en huilend allerlei knopjes indrukte en er uiteindelijk een man door de boxjes klonk die vroeg wat hij voor ons kon doen. "De lift is kapot," gilde mijn broertje in paniek. Hij huil de en huilde en ik rolde over de vloer van het lachen. Het was de mooiste dag van mijn leven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2017 | | pagina 33