o O sOJ Heldere herfsttuin in mijn vensterraam. Hoe hij wolken opbouwt overal! Kapot, onttakeld onder die regenhemel, ah, Tuin aan Zee, welke inventaris, welke magere slotsom blijft over van je kostbare lading: als Heer van het prieeltje, een Apollo, klaar om de aria te herhalen; als dame op leeftijd, de fontein met beneveld kindergezichtje; wat tuinbank was en vertrouweling likt nu een dikke laag lamé van stilte Wat nog voor een boedelceel van het verval? Wellicht, op twee stemmen afstand, naakt, maar waardig, de kastanjebomen; naakt, maar schandelijk, het weggetje dat zich vrolijk toedekt met dorre bladeren voor het dit mooie paradijs verlaat. hs O

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2017 | | pagina 49