Gerard Reve stelt wel terecht dat een schrijver in feite altijd
over hetzelfde schrijft, maar ik wil dat niet overdrijven. Onder
tussen is het ziekenhuis zo ingrijpend verbouwd en uitgebreid,
dat je het moeilijk zult herkennen. Na het bloedprikken heb
ik in de koffiebar een licht ontbijtje genomen. Het was bijna
gezellig, maar er zat een asociaal heel irritant te telefoneren. Er
was een tijd dat je mobiel uit moest, want de straling zou aller
lei apparatuur op hol doen slaan. Kennelijk is daar iets op
gevonden, of was het gewoon een broodje aap. Ik ben in een
vliegtuig ook weieens vergeten het ding uit te zetten, maar we
vlogen onbekommerd door. Ze hebben uitstekende wifi. Ik was
nauwelijks bij na mijn hartstilstand of ik kon volop op het
internet en gaan bellen om te zeggen dat ik er nog was.
Vanaf het ogenblik dat ik op straat met een bekende stond te
kletsen en ineens omviel, totdat ik uit mijn kunstmatige coma
ontwaakte, weet ik niets. Het is een gat in mijn geheugen. Na
drie dagen kwam ik bij, in de week voor Pasen, noteer dat
nauwkeurig, je weet nooit waar het nog goed voor is! Mijn eer
ste herinnering daaraan is dat er twee beeldschone verpleeg
sters bij mijn bed stonden, een met rood en een met zwart haar.
Ze hadden een puntgave huid, dat viel mij direct op, en een
meer dan elegante manier van bewegen. Geen van beiden heb
ik daarna teruggezien, zodat ik mij afvraag of ik hen niet heb
gedroomd. Jij hebt zwart haar, met nog geen draadje grijs. De
jongedame die nu en dan mijn bestaan opluistert, heeft rode
haren. Jullie zijn beiden onbereikbaar. Jij omdat je bent over
leden, zij omdat ons leeftijdsverschil onoverbrugbaar lijkt.
Eigenlijk droom ik jullie alleen maar. Ook als ik met de jonge
dame uit eten ga, naar het theater of de kroeg en ik haar kan
aanraken en koesteren. Leven in een droomwereld is, evenals
zelfbedrog, soms een prettige manier om te overleven.
In mijn vorige brief vertelde ik dat ik mezelf een aantal dagen
droog heb gezet, omdat mijn broeken steeds krapper gaan
zitten. Als ik in het café kom en daar geen alcohol drink, is er
altijd wel iemand die daar ongevraagd een mening over geeft.
Er is ook meestal wel iemand die ongevraagd een mening geeft
over mijn omgang met de jongedame. Meestal interesseert zulk
gelul mij niets, maar er zijn ook ogenblikken dat het mij plot-