grond zitten. Hij hijgt. Wat nu? De zakken van het vest zitten vol zware dingen. "Niet aan komen," had Ach gezegd. "Ik weet hoe het werkt. Als je aan dit touwtje trekt, ga je naar het paradijs." Hij had het vest om zijn schouders gelegd en het dichtge knoopt. "Je moet het alleen doen als er veel mensen bij je zijn." Ach had een lelijke brandplek op zijn gezicht. Maar hij was niet in Syrië geweest. "Maar die mensen gaan niet met jou mee. Die gaan naar een niet zo leuke plek." De mannen om hem heen hadden heel hard gelachen. Mo had aan zijn penis gedacht. Hij had hem drie keer gewassen en in wc-papier gerold. Zijn penis was brandschoon. "Een bom, een bom," roept Patrick als na een paar minuten eindelijk iemand zijn hoofd om de open deur steekt. Casper spuugt op de grond en de deur gaat met een harde klap dicht. "Help! Help! Help!" Patrick voelt een droge pijn in zijn keel opkomen. Ik sta hier met een mogelijke bom in mijn handen en fucking Casper trekt de deur dicht, denkt hij. Wat moet ik doen? Even denkt hij eraan om het vest te laten vallen en snel weg te duiken. Naar de zijkant, daar is de container het sterkst. Daar tillen ze hem altijd aan op. Het plastic deksel is zo weg, daar moet hij wegblijven. Maar hij blijft staan. Hij wil niet dood. Echt niet. Hij kijkt om zich heen. Vuilniszakken, containers, hoge muren. Geen mensen. De steeg is helemaal leeg, zoals altijd. Het ruikt er naar schim mel, regen, kattenpis. De steeg is dood en verderf en hij heeft zijn leven in zijn handen. "Miauw." Er strijkt iets langs zijn benen. Het is een rood katje dat met opgeheven staart en een hard kopje telkens weer zijn been bewerkt. Heen en terug, heen en terug. "Hé Keesje, jongen, ben je daar weer. Jou heb ik een tijdje niet gezien." Zijn arm voelt zwaar aan. Het lijkt wel een sportschooloefe ning, wie kan het langst een blok met gestrekte armen voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2017 | | pagina 70