o\
Op mijn schoot een open gekerfde vis
Na de dood word je gesneden zoals het de slachter belieft
Je teerbeminde ziet het niet
Het is haar bespaard
En van de dood weten
We niets
Daarom veroorzaakt hij
Net als tijd
Zo'n onwetend rumoer
Aan de overkant van de Schelde
Voor sommigen een rivierarm
Voor mij van kleins af aan
De zee
Wordt het blauw gekleurd door nevel
En in ongebruik geraakte gebouwen
De darmen van de vis span ik aan
Zijn ogen de stemknoppen
SZ Zijn staartvin de kam
Resonantie en echo bepalen de toonhoogte
Het dier is zilver gekleurd
Als een kind zilver zou kunnen kleuren
Q) Dan was het zo'n vis
De eerste snaar
Moet resoneren met het water
Anders kan ik mijn kleine werk niet volbrengen
Q) De andere vijf snaren
T53 Zoals iedere speler weet
E Hebben vastgestelde toonhoogten
Ten aanzien van de bovenste
De orde van geluid
O)
Mijn noot treft doel
Ik strijk langs de darmen daaronder
Bloedrood
De schoonheid
Speelt eindelijk op het beest