E
o
to
Zomerlauw beweegt de kleine rivier zich ruim tussen de
door wintervloed en kolkgat weggezakte kanten.
Met rust gelaten nu met af en toe een roeier en langzaam
drijvend plakken waterplanten.
q Los gefietst van wat zich knoopt op kaarten hebben wij dit
strandje hier aan ondiep water zelf gevonden.
Ol Schippers legden vroeger, lazen wij, bij al te lage waterstanden
stroomafwaarts nog dammen aan om door te kunnen varen.
Om wat zo traag meandert in dit dal en onze tocht nog af
te ronden vervolgen wij gedwee de lussen,
voorbij een wilgenbosje, vistrap, de kleine waterval, een
uit zijn dagmars weggelopen wandelaar.
Intussen naderen wij een brug, een autoweg, buitenwijk
met winkelboulevard en kiezen zonder overleg voor wat
de middag tot hier nog in stand heeft gehouden, voor
Ide vlakke magie van een zelfde weg terug.
w—m
