Na landing in Peking bleken we reisgenoten te zijn op een als interessante rondreis door China aangeprezen onderneming De Hollandse reisleider deelde ons in, de Belgen bij de Belgen en ik daarnaast. Wist hij van mijn statenloosheid, zag hij mij als halve Belg? En inderdaad, ik kon het beter vinden met mijn Belgische lotgenoten, dan met die veelal onbeschaafde Hol landse hufters. Ja, er was een officiële grens tussen ons Zeeuws-Vlamingen en België. En er werd behoorlijk gesmokkeld, iets met boter en si garetten. Op het dorp was een kruidenier die achter zijn winkel altijd bezig was met boter. Ook had hij twee snelle auto's. Soms vonden we kraaienpoten op de weg, uitgestrooid om de ban den van achtervolgende auto's te vernietigen. Ook ik ben eens als avontuurlijke jongen onder een dekzeiltje in de aanhang wagen van een trekker de grens over gesmokkeld, waarna een uitwisseling van goederen plaatsvond. Gelukkig mocht ik weer mee terug. Maar buren zijn we en we spreken ongeveer dezelfde taal, de Vlamingen toch: Nederlands. Een gemeenschappelijke taal, een taal die wij delen, maar die door de Vlaamse Belgen meer gekoesterd wordt, waardevoller wordt geacht, dan door ons Ollanders. Ons Nederlands wordt steeds armer. Prachtige woor den, containers, met daarin een wereld aan geconcentreerde beschaving, verdwijnen rap uit onze taal, die versimpeld dreigt te worden tot totale nietszeggendheid. Maar moest ik mij daar door een Belgische op laten wijzen? Het was Frangoise, be dachtzame psychoanalytica op leeftijd en lijdend, en de laatste jaren eerder patiënt in de instelling waar zij eertijds zo wel functioneerde. Beleefd en zelden grensoverschrijdend, alle be leefdheidsvormen in acht nemend. Dat viel me op aan de Bel gische medereizigsters. We dronken ergens in een Chinees achterland rijstwijn uit kleine kommetjes. Elk kommetje was als een mokerslag. En we waren nog maar halverwege de trip. De professor voegde zich bij ons. Hij doceerde iets bijster ingewikkelds dat met de geest te maken had aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Ik mocht hem niet en hij mij niet, maar toch zocht hij mij steeds op, om te filosoferen over zelfmoord. Wilde hij mij daartoe aanzetten? Was ik daarover begonnen? Bruusk informeerde hij naar de oorzaak van de vele zelfmoorden in België. Het hoogste aantal in West-Europa, dat wel. Sophietje, balletdanseres, diende hem van repliek. Sophietje die, zoals zij mij later toevertrouwde, een rots bleek mee te zeulen. O, dat zat er dus in haar rugzak. Maar ik hoorde het al niet meer. De rijstwijn was mij boven het hoofd gestegen en ik verwaaide naar de grensstreek in het ver leden. België. Wat een chaos daar toch, verkeersborden die wapper den, draaiden in de wind, zodat de richtingaanwijzers voor Brussel of waar dan ook, afhankelijk van de windrichting, steeds weer een andere kant op zwaaiden. Vroeger trok ik met vader daar wel eens heen, na de kerkdienst, overdonderd door een al te heftige donderpreek, op zo'n verloren zondagmiddag. Naar Maldegem. De Efteling was te ver weg, lang niet zo leuk en griezelig en veel te duur. Een frietje eten en pissen in het gat in de vloer op het hurktoilet. Maar nee, geen kwaad woord over de Belgen en hun wanordelijke huishouding, samenleving vol interne grenzen. Ze bakken heerlijke frieten. Ja, dat kunnen ze wel. De reis sleepte zich voort. De Belgen en ik werden intiemer, maar niet te. Er zijn grenzen. Sophie liet mij gedurende de rest van de reis raden naar de aard van haar rots, waar ze uitgebei teld wenste te worden? Frangoise tuurde op een mistige mor gen met één voet op het randje in een peilloze afgrond. Zou ze gaan springen? De lucht was ijl. Een gewaad van vochtige tra giek hing om ons heen. Maar daar was Schiphol al. Sophie en ik reisden per trein naar het zuiden. In Roosendaal moest ik rechtsaf, met het boemelt je naar V. Sophie verdween richting België. België, waar ik eens op zo'n dronken nacht, op doortocht, op het grensbord met Koninkrijk België met viltstift had gekladderd: Betreden op eigen risico! Maar de tekst was al snel weggespoeld. De tranen van het ver driet van België?

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2019 | | pagina 11