DONALD
M Jullie zijn allemaal bekend, zo neem ik aan, met mijn werkge-
3 ver Dirk van Houten. Hij werkte een tijdlang voor de overheid.
Nu is hij een soort van onafhankelijke agent. Hij heeft een kan
toor in een steegje aan de Kalverstraat. Hij woont daar ook, in
een smoezelig flatje boven zijn kantoor.
2 "Ik heb het over HEM, Anton," zegt hij, die woensdagochtend.
Hij heeft mij om mijn aanwezigheid gevraagd in zijn kantoor,
O nauwelijks groter dan een bezemkast.
"Hij," zeg ik. Nuchter, zoals steeds.
2 "Hoofdletters. HIJ. Er is er maar één zoals HIJ."
J "Nou dan." Ik heb geen idee wie Van Houten bedoelt.
"HIJ," herhaalt hij. "En HIJ is hier, in Amsterdam. Toch voor
een poosje. En HIJ heeft een persoonlijke assistent nodig."
"Dat lukt me wel aardig," zeg ik. Ik doe m'n best om mensen
ter wille te zijn. Zo ben ik. Wanneer Van Houten me een klusje
toegooit, hap ik. Niet dat hij uitzonderlijk goed betaalt. En
nooit officieel. Ik heb al in een eeuwigheid geen belastingen
meer betaald aan de Nederlandse Staat. De Nederlandse Staat
lijkt het uitstekend te doen zonder mijn bijdragen.
"Je hebt er geen idee van wie HIJ is," zegt Van Houten, fron
send. "Je wilt alleen maar een klusje. Ik ben jouw geldmachine.
Je komt hier voor een baantje, en om het geld. Niet omdat wij
vrienden zijn of wat dan ook."
"Je vraagt me ook niet omdat we vrienden zijn."
Van Houten en ik, het moet nog uitgeklaard worden hoe we
precies aan elkaar gewaagd zijn.
"Ik heb nog helemaal niets voorgesteld."
"We praten," zeg ik fatalistisch. "Dat betekent iets."
Hij blijft mij aankijken, zonder de minste emotie. Hij heeft
lang geoefend op die blik.
"En een baantje als persoonlijke assistent, dat is net wat voor