s
E
V
*1
01
(0
01
(0
O
O
Het water daalde
moegevloeid
van de bergen.
Zwaar en zwanger.
Ontroostbaar ook.
Doortocht waarin het zicht
was zoekgeraakt.
Verduisterd.
Een maaneclips in mindere dagen.
Maar in de vallei
begon alles opnieuw te ademen.
Niet in het waarom
lag het antwoord
maar in de dankbaarheid
van de delta.
De glimlach van de wind.
De ongeschonden hunkering
van de aarde, de vallei en het gedicht.
0\