Ze zitten tegenover elkaar slijpen messen, wekken demonen roepen hun legers op alert te zijn om een blik die niet aanstaat, een knipoog naar een compadre, een lichte knieval naar de vijand of het filmen van interne hiaten Vanaf nu staat Amor onder curatele De zon en ik, we draaien, schuren soms tegen elkaar; waar ik ben, licht hij me door laag, in schuin durend witgoud, of pal boven me in korte baan verschroeiend purper In zijn licht zijn woorden vluchtig, hij laat me achter in een vraagteken, ik kan me doodschrijven over hem maar hij schijnt onvermoeibaar door dus hou ik met afstand de relatie scherp Wat een voorrecht hond te zijn die plots dit taalrijk binnenspringt, zich uitschudt en vastlegt achter glas badend in de bleke Hollandse winterzon als al lang zijn schepper is verdwenen

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2019 | | pagina 15