O
m
Deze rivier brengt haar eigen verhalen mee, schuift
ze traag maar willig voor zich uit, soms onstuimig genietend,
dan weer ontdaan, volgepakt met opgeslagen herinneringen
uit het achterland: bonkige containers op een industrieterrein,
druk gewemel van snaterende ganzen, stemmen van schutters
onder schietbomen. Ze sluipt aan jachthavens, harmoniezalen
en carnavalsverenigingen voorbij, stuurt onder vrolijk gegiechel
van kinderen op de veerboot fronsende golfjes vooruit.
Zoals de Maas het grindgat omhaagt, het grindgat de rijke
bosschages, de bosschages de heuvelrug, zo omarmt het water
het wijde, zonoverstraalde landschap van twee Limburgen.
Ach, als je langs de oevers het baltsen van verliefde leeuweriken
eens mocht zien, omlaag, omhoog, jubelend weer terug -
niet langer aarzelend maar elkaar aanwezig makend.
*-
G£
nOI
(9
We steken over, denkend aan de gebroeders Van Eyck, zo-even
nog op de Markt van Maaseik, plek waar het licht langs hun
marmeren gestalten gleed, doordrong tot in het verleden en
beelden van hun schilderijen naar ons innerlijk netvlies bracht.
Stroomopwaarts vrolijke deuntjes. Op een veerboot heeft men
geen weet van wat samenvloeit onder water, wroet en woelt in
ondoordringbaar duister, ziet men niet hoe wolken boven de
rivier
als galeischepen voorwaarts roeien, jachtig hun schaduw
werpen,
driest tegen de wil van de wind in, de stuurloze, die buiten
de tijd staat en zeilen bolt, de doden van langgeleden
O nieuwsgierig
X het uitspansel laat zien. Verdwaalde boomtakken drijven mee,
O het water omsluit alles, als om een geheim te bewaren, de mare
die
rondwaart aan stad en land voorbij en zoemt en zingt al
eeuwenlang.
Vraag het de veerman - hij weet de tol al duizendmaal betaald.
im