5 c X 01 I/) 01 O Aan de voet van twee mijnterrils ligt gij neer, als een lappendeken van een cité en dorpen - van een vallei, een beek, een plas en heuvels. Ge zijt de optelsom van vele kleuren en gezichten, niet voor iedereen zijt ge de grootste gemene deler. Voor wie kunt gij mijn stad zijn? Waarom wilt gij mensen op elkaar stapelen in woontorens, als naaste buren op begane grond elkaar soms niet verstaan? Wat denkt gij dat er nodig is to be mine, naast avontuurlijk fietsen en wandelen, zwemmen en duiken, klimmen? Het is zoveel meer 2 dan shoppen, het is surfen op golven van wie wij samen kunnen zijn, zoals vroeger in de mijn. ik kan wel huilen maar ik doe het niet wanneer de bronskleurige glans van de avond mij denken doet aan de kooksessies van oma op ons terras in Borgloon - haar gouden jaren zestig roken naar een terrasje aan het Gardameer met pasta a volonté en een dolce far niente dat vertelt over het verlangen om iets voor mij te doen in deze luie herinnering aan haar terwijl ze mijn pyjama klaarlegt om straks in open lucht te slapen samen met mijn boerende beertjes onder de vallende sterren van Sirmione

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2019 | | pagina 37