Dat absurditeit in de werkelijkheid het meest dichtbij en ver
bijsterend is, schetst den Uyl in de kleine knappe novelle De
verbanning. Het leven in een cel is een ondergeschikt bestaan,
met een regelmaat die op het laatst als verlossing gaat voelen.
Het ondoorgrondelijk beleid van boven, dat mogelijk doelge
richt of juist onverschillig is, blijkt in zijn dagelijkse herhaling
een geruststelling. Dit evenals als de flarden van de seizoenen,
die aan het kleine celraam voorbijtrekken. Het systeem heeft
zijn kleine hebbelijk- en onhebbelijkheden. Zoals het toegestane
periodieke bezoek van een prostituee, gekleed in een uniform
van het Leger des Heils. Voor het bezoek aan de tandarts, bui
ten de gevangenis, moet de gevangene eerst geblinddoekt wor
den, zodat deze zich geschrokken op een onverwachte executie
voorbereidt. Den Uyl analyseert het leven als een droogkomiek,
die gebeurtenissen steeds in hun tegendeel laat kantelen. Maar
de ondertoon is niet komisch. De gevangenschap leidt tot een
verwaarlozing in wrange samenhang met de lusteloosheid van
de opgeslotene. Diens leven lijkt in dreigende koortsdromen te
eindigen.
Veel meer nog dan bij de nogal los geschakelde reisanekdotes
is De bloedende trein een goed opgebouwd verhaal, dat als een
satire op de toeristische vermaaksindustrie begint, maar om
slaat in een wilde opeenvolging van gebeurtenissen. Het enter
tainment verspreid over verschillende wagons, voor bingo,
drinken en dansen, ontaardt in een bizar en koortsachtig spas
me van erotiek en geweld, terwijl de trein van het reisbureau
De Einder steeds sneller begint te rijden. Dat een levenseinder
hier angstwekkend dichtbij wordt gebracht is duidelijk. Dicht
bij als een vermaning, maar blijkbaar nog niet definitief. Bij het
eindstation, dat hetzelfde is als het beginstation, stappen alle
reizigers, ook zij die vermist leken, weer uit. Maar hun strakke
ingekeerde gezichten vertellen dat ze iets hebben meegemaakt.
Onder de tot stilstand gekomen trein druppelt geen olie maar
bloed. In een andere satire, Kreeft in blik, wordt de realiteit ge
sponnen tot een dunne werkelijkheid. Den Uyl lijkt hier een
tragische clown - zijn uiterlijk heeft er wel iets van - die een
ballonnetje opblaast tot een doorschijnend geheel, dat alleen
met scherp gesis of met een klap kan eindigen.
Dromen
Een droom verwezenlijken is een opgave, die in gedachten het
gemakkelijkst tot stand komt. Het bezit van een oud vissers
bootje, geurend naar teer, met alleen een registratienummer
en een geelblauw vlaggetje aan de stevige mast, is daarvan een
onbedorven voorbeeld. 'Alles moet oud zijn en gebarsten, niets
gebonden aan ruimte en tijd. Zo gaat elke dag weer stil en
warm voorbij'.
De droom ligt in een haventje van Tholen, maar is niet te
koop. Zo wordt snel de kloof tussen droom en werkelijkheid
gedicht: 'Gauw tevreden zijn is een gave, maar ver kom je er
niet mee. En dat is maar goed ook, want als je ver komt, moet
je een heel eind teruglopen.' Zo'n eindje terug kan heel ver
nederend zijn, als je het meisje van je dromen hebt versierd.
Met een gehuurde zeilboot uiteindelijk in een rietkraag beland,
lijkt de bekroning van de verovering veilig. Ware het niet dat
de boot, ver uit de wind, in de venige modder blijft steken. Dan
ben je Elsie kwijt, voorgoed.
Zwarte humor
Het afwijken van het normale neemt soms een maniakale vorm
aan, met zwartgallige ondertoon. Dat merkt een man, die rea
geert op een advertentie, omgeven door een rouwrand, voor
de verkoop van een orgel. Daar wacht hem een vreemde ont
moeting. Dit blijkt een bizarre therapiesessie te zijn, waarin de
bezoeker onderricht wordt over de woon- en rommelkamers
van de geest. Het toekennen van betekenissen kan alleen door
symbolen. De echte betekenis wordt gemist, is de conclusie in
Symbolisch man, symbolisch. De lengte van deze groteske is een
aanwijzing van de mate, waarin de auteur zelf met dit pro
bleem heeft geworsteld. Het mag dan ook geen verbazing wek
ken dat het titelverhaal van de bundel waarin deze geschiede
nis is opgenomen, helemaal niet over Vogels kijken gaat.
Een resolute omkering van de werkelijkheid is Opkomst Onder
gang van de Zwarte Trui, een trefzeker voorbeeld van zwarte
humor. De organisatie van een wielerkoers heeft besloten deze
in het donker te laten fietsen. Het aantal toeschouwers dat de
ontknoping van de wedstrijd op de verlichte tribunes kan zien
betaalt dan veel meer. Bovendien is de strijd eerlijker omdat in
het duister geen onderlinge afspraken gemaakt kunnen wor-