inkeer was gekomen? De lipstick, overvloedig genoeg aange bracht om op een kopje en een hele reeks sigaretten te blijven zitten, en dat flinke rookgedrag wezen eigenlijk wel in de rich ting van die laatste theorie. Wie weet was het wel zo'n type dat gespecialiseerd was in van die kinky toestanden. Hij beeldde zich in dat ze hier zat te wachten, zoals een spin in haar web, om dan genadeloos toe te slaan en die klant compleet in te pak ken. Die man was gewoon kansloos, een dubbel slachtoffer, eerst van zijn eigen hormonenspiegel, en vervolgens van die vrouw haar meedogenloze spelletjes. Een stem rukte hem los uit zijn droomwereld en dropte hem terug in het hier-en-nu: "Mag ik afruimen, meneer? En had u iets willen bestellen?" Hij had de ober niet eens zien of horen aankomen. De man nam het kopje, zag toen Henri's blik van totale verbazing en zei: "Ja, die dame heeft lang zitten wachten, maar gaf het uit eindelijk toch maar op. U bent wel erg laat komen opdagen. "Waar hebt u het over?" vroeg hij niet-begrijpend, hoewel het tot hem doordrong op het moment dat hij de vraag stelde. "Het zijn natuurlijk mijn zaken niet, maar ik vind dit toch niet kunnen. Het is wat respectloos, als u ziet wat ik bedoel." "Wat heeft die dame u dan allemaal verteld?" stamelde hij. De ober wuifde de vraag weg. "Laat maar zitten, het zijn mijn zaken niet, zoals ik al zei. Ik hoef u niet met mijn mening lastig te vallen. Had u iets willen bestellen?" "Moest ze zo nodig even haar hart uitstorten? En daar had u dan wel tijd voor, terwijl ik hier een eeuwigheid moet zitten wachten tot u komt afruimen en mijn bestelling opnemen. Da's pas ongehoord!" "U hebt volkomen gelijk, meneer. Wat wilde u ook weer bestel len7" De ober probeerde op vergoelijkende toon te praten, maar hij had het duidelijk moeilijk om zichzelf in de hand te houden. "Ach ja, ik heb volkomen gelijk. Dat zei u wellicht ook tegen die dame toen ze haar verhaal deed." "Meneer, alstublieft "En waarom denkt u dat ik de man ben op wie ze zat te wach ten? Antwoord me eens op die vraag." "Dat hebt u daarnet zelf toegegeven, meneer. Of heb ik dat ver keerd begrepen?" "Ik heb helemaal niets in die zin gezegd. U verbeeldt het zich allemaal. Ik heb niks te maken met die vrouw. Ik kwam hier ge woon iets drinken en u begon over die vrouw en dat ik haar on heus zou hebben behandeld. En u lult maar wat. U weet niet wie ik ben, maar u gaat ervan uit dat ik die man ben op wie zij wachtte. Wat was dat trouwens voor een vrouw? Dat wil ik eigenlijk eens weten. Wel?" De ober bleef met stomheid geslagen staan. Henri vond dat het opvallend rustig was en keek om zich heen. De gesprekken rondom hem waren stilgevallen, iedereen zat hem aan te sta ren, nieuwsgierig of zijn tirade zou ontaarden in een scheld partij of erger. "Ik zal het wel verkeerd begrepen hebben," zei de ober uitein delijk, niet zonder moeite zijn zelfbeheersing terugvindend. "Wilt u eigenlijk nog wat bestellen, of is dat ook iets dat ik ver keerd geïnterpreteerd heb? Of bent u misschien niet wie ik denk dat u bent?" Henri richtte zich boos op, vooral omdat een deel van het 'pu bliek' lachte. Ha, ze vonden dit grappig! Dat kon gewoon niet. Deze ober zou hij eens een lesje leren. Hij kwam overeind en zei met net niet overslaande stem: "Ik denk er niet aan hier iets te drinken. Geen enkele eurocent zult u hier van me zien. Als u dat maar weet!" De ober haalde even de schouders op. "Die vrouw van daarnet had het blijkbaar bij het rechte eind in verband met uw on hebbelijke gewoonten." "Hou op met die onzin," raasde hij. "Wat die vrouw ook zei, ze had het niet over mij. Wat u zegt slaat gewoon nergens op!" "U vat het anders allemaal behoorlijk persoonlijk op," weerleg de de ober. "Wel, als u niet van plan bent iets te bestellen, ruim ik misschien het tafeltje af voor de volgende klant?" "Ik laat me zomaar niet buitengooien," riep hij. "Waar haalt u het lef vandaan?" Hij ging weer zitten en trachtte tot bedaren te komen. Hij besefte dat hij niets had besteld en dat hij hier niet kon blijven zitten zonder drankje. Aangenaam was dat overigens niet. In een biertje had hij echter nauwelijks nog zin. Hij maakte weer aanstalten om overeind te komen, en zag hoe een koppel hem in de gaten leek te houden. "Is dit tafeltje vrij?" vroeg de vrouw. "Gaat u weg?" "Ja," zei hij, en tot zijn ongenoegen voegde een van zijn toe-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2019 | | pagina 55