KRAAIENNEST
e
Al drieëndertig jaar blaast het literair periodiek Ballustrada
lucht in het vuur van de vaderlandse letteren met bijdragen uit
verschillende windstreken. De rubriek Laaglandse Poëzie is een
verdichte uiting daarvan: verzen en teksten over een algemeen
thema - Hollandse rivieren, jonge Randstedelijke dichters, dich
ters die de band met de werkelijkheid niet schuwen et cetera.
Maar waarom eigenlijk een rubriek over een thema? Literatuur
moet toch vrij kunnen fladderen, zonder geringd en gelinkt te
zijn aan een afbakening?
Dat klopt, en het onderwerp doet daar weinig aan af. Een ge
slaagd gedicht over de Lek kan net zo goed over het IJ gaan en
een roman over een reformatorisch gezin had ook in het anar
chistisch milieu gesitueerd kunnen zijn. De essentie van een
goed kunstwerk, zei mijn leraar Nederlands ooit, ligt in de ma
nier waarop de kunstenaar zich tot zijn materie verhoudt. De
scheidslijn tussen artiest en stof is daarbij diffuus, bot gezegd:
het onderwerp doet er eigenlijk niet zoveel toe.
Echter: dat onderwerp kan wél een krachtige inspiratiebron
zijn.
Toen de redactie van Ballustrada mij vroeg om een aflevering
van Laaglandse Poëzie over Zeeuws-Vlaanderen samen te stel
len, spitste ik dan ook onmiddellijk mijn oren. Achttien dich
ters, onder wie de bekende nestor van de Zeeuws-Vlaamse dich
ters Jacques Hamelink, die poëtische bijdragen leveren over of
namens die enclave die effectief in Nederland ligt maar affectief
O in België - wat voor caleidoscoop zou dat opleveren?
K Het maakte daarbij niet uit of de deelnemende dichters uit
Zeeuws-Vlaanderen zelf kwamen of van elders en dat weerspie-
geit zich in hun gedichten. Nu eens wordt het overzeese ge-
12 biedsdeel als land van herkomst bezongen, dan weer als schat
kamer vol zilte natuur of als historisch knekelhuis. Soms gaat
O)
0
XI
01
het helemaal niet over het gewest maar over de dichter zelf en
soms is Zeeuws-Vlaanderen het ballingsoord dat een onthechte
blik biedt op een voormalige woonplaats, in dit geval het verre
Groningen ergens onder het Wad.
Op dezelfde manier hebben uitgeweken Zeeuws-Vlamingen
vanuit hun Amsterdamse of Brabantse kraaiennest naar hun
geboortegrond gekeken, met soms grenzeloos mooie gevolgen.
Rest mij te zeggen dat drie bij deze editie betrokken dichters -
Kees Francke, Ira Bart en Michel Huisman - niet meer onder
ons zijn. Een klein dodedichtersgenootschap dat door zijn acti
viteiten en dichtwerk een grote bijdrage heeft geleverd aan het
huidige poëzieklimaat in Zeeuws-Vlaanderen.