E
E
oo
O
O
0
-Q
01
KJ
(O
<N
1.
Er lag een weiland met os en
ezel tussen ons en de aftocht
van het leger. Moeder uit
de Grote Krijg liep zwanger
in de Tweede. Vader zorgde voor
oorlog en vrede. Wij hadden
de vlucht genomen naar Absdale.
Mijn tante smokkelde in haar
kalbas dingen die er niet waren.
2.
Vandaag ga ik het licht vangen
en terugleggen waar het lag
sprak de schapenhoeder. Hoe
hij langs schorren en velden
ook rende het licht kon hij niet
pakken. Mistroostig keerde hij
terug naar zijn kudde. Moe viel
hij tegen hun krullen in slaap
en droomde dat hij op de Schelde
onze polders drijven zag.
Os
CN