B>
O*
B>
O
Zoals er niets boven Groningen
gaat bevindt zich wel degelijk
iets onder de Schelde. Een land
verzonken onder een arm die
reuzen draagt op sterk water.
Kreekoevers willen de bakermat
opwekken; polders die 't daglicht
verbleken, populieren die de zon
vingeren, Romeinse sandalen,
boomkikkers die verwaten cicaden
na kwaken, dode soldaten - het
Zwin is de Dollard niet of juist wel
en in de slikken van
Saeftinghe zal ik de kustlijn
van Rottum ontwaren.
Dit land doet in herinneringen:
wie omziet kan de Honte
bedwingen. Maar wie
bodemloos de gespierde rivier
oversteekt zal in het aangezicht
van Atlantis verdrinken.
CM
Tj"
Deze gemeente doet haar naam
eer aan: je kunt er op de wal worden
geschut. Geen claxons, geen
stoplichten - waar de tijd de tijd
heeft sparen de paarden hun krachten.
Dit westen is niet zo wild. De
Noordzee kan op de deur bonzen
maar we doen niet meer open.
Ook het helmgras heeft zijn vuurkracht
verspeeld: hotelgevels kaatsen onschadelijk
avondlicht terug. Het rulle zand vult
een kinderhand op een klinkklare kade.