9 5 1 E 2 E oé o v IS) De oesters in de Westerschelde laten zich beduidend minder goed rapen dan die uit, pakweg, de Oosterschelde. g Dat kan met de scheepvaart te maken hebben of met geloosd benzeen KI 0* ai maar iets zegt me dat het vooral een kwestie van bescheidenheid is. WO 2. Je weet pas wat thuiskomen is als langs de provinciale weg een torenvalk, wankel balancerend op de alom aanwezige zeewind, m je bij het passeren een blik van herkenning gunt. 3. Versgeneden friet dient men zeer serieus te nemen. Zo was er in 1983 een strandtenthouder in Breskens die een zomer lang uit gemakzucht diepvriesfriet serveerde. Pas nadat ook zijn zesde kind op een dag huilend thuiskwam met een Opperdoes aan zijn voorhoofd gespijkerd zag hij de ernst van zijn dwaling in. 4. Een grens is geen verzameling palen of een dodendraad. Het is opgelegde ontheemdheid, 01 putten in de weg. De dag klapt langzaam dicht boven de polder. Zwart liggen akkers ingeklemd tussen asfalt en bermranden. Geen maan vandaag, slechts Dow en Yara verlichten straks het land. De kreek leegt zich traag het donker in, ergens moeten hier nachtdieren zijn en ergens ligt een schelpenpad richting rijkere grond. Kou steekt naalden in mijn huid, ik proef de Schelde- olie en zout en iets wat ouder is. Ik plant mijn voeten in de klei, wacht af. *5 Hier te staan, verlaten door oude en nieuwe goden. OJ Hier uit te zien naar buit en glorie. In mijn ogen kronkelen felblauwe slangen. Op mijn rug bloeden nieuwe vleugels. •mm*

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2020 | | pagina 24