NO NO toiletten tot intersectioneel feminisme: het ademt allemaal stu diebureaus en theoretische kaders. Michel Foucaults commissa rissen en intendanten uit het moderniserende Frankrijk van de achttiende eeuw zijn er niks bij. Nooit eerder waren controle mechanismen zo algemeen geïnternaliseerd als nu. De mens hunkert naar meesters en controle. In een dergelijke woestenij van theorieën, contexten en kaders verliest de enkeling het overzicht. Wat hij méént te ontwaren zijn dogmatisch gesponnen webben van woorden die oases lij ken, maar bij het naderen ervan zeeën van drijfzand blijken. Als twintigjarige wordt de eenling in het Westen aangetrokken tot die oases, als veertigjarige bevindt hij zich tot boven zijn knieën in het drijfzand. Want alle dure woorden ten spijt wei gert de werkelijkheid zich te vormen naar de wensen en dro men van hen die al die pseudo-wijsheden aan elkaar breien. De werkelijkheid doet zijn ding, zoals die dat altijd al heeft gedaan en altijd zal doen. Elk klein gevoel, elke minieme emotie en ieder halfbakken idee wordt in deze tijd van studies en kaders als een emanatie van een Hoger Principe verklaard. De misbegrepen puberjongen die een hormonenkuur opstart omdat hij zich niet goed in zijn vel dan wel vrouw voelt wordt aldus de schepper van zijn eigen be staan. De in de zomervakantie met vriendinnen naar Salou trekkende tienerdochter die met chlamydia terugkeert naar haar heimat wordt beschouwd als de verpersoonlijking van de vrouwenemancipatie. De volgetatoeëerde twintigjarige wiens eni ge leven uit een nachtleven bestaat geldt als prototype van de emancipatie van het menselijk individu. Want voor al deze voorbeelden bestaat er een kader, een con text, een theorie. En daarin staat beschreven - zoals in de Bijbel staat beschreven hoe de wereld geschapen werd in zes dagen - hoe mensen zich vormen, hoe omgeving en natuurlijke aanleg in symbiose met elkaar het individu kneden, hoe criteria zoals gender, etniciteit en/of sociale klasse invloed uitoefenen op de genese van de eenling, hoe het neoliberalisme heeft gezorgd voor ongelijkheid, hoe het kolonialisme de oorzaak is van al die ongein, hoe het patriarchaat de loonkloof tussen mannen en vrouwen in stand houdt. Gecapteerd in een matrix van sociale wetenschap-jargon kent het individu in onze tijd geen speelruimte meer. De paradox is dat datzelfde jargon de uit die tendensen voortvloeiende indi viduele onvrijheid voor vrijheid slijt. Middels simpele trucs en een gul slogan-beleid wordt de eenling aan de jargon-markt ge kluisterd. Een 'markt', inderdaad, want in navolging van haar tweelingbroertje dat zich veeleer met het predicaat 'kapitaal' tooit, beoogt ook de markt van woorden en slogans het kete nen van mensen. Daarom doen slagzinnen als 'iedereen is uniek', of 'ik ben onmisbaar' het uitstekend. Ze verblinden de ogen van de mensen. En aangezien de neuzen van mensen doorgaans niet zo lang zijn, kijken ze niet verder dan het topje ervan en zijn ze ook echt overtuigd van hun vrij-zijn. Als gevolg van het onwrikbaar geloof in de kracht van theorieën, contexten en kaders draven met de regelmaat van een klok deskundigen en experts op. Doet er zich een ramp voor (ter rorisme, pedofilienetwerken die ontdekt worden, zwembadter- reur, waar de hedendaagse mens geen blijf mee weet, dan wordt een blik 2.0-sjamanen opengetrokken. Met een uitleg die perfect gekopieerd uit bovenvermelde typen cursussen wordt gehaald, bezweren die de realiteit die hun te bitter en ongrijp baar is. Zware termen zoals 'liaison' en 'intersectoraal' worden dan in een kruidenmengsel-van-mystieke-woorden gegooid. Wat de ultramoderne dorpstovenaars daar vooral mee bezwe ren is evenwel hun eigen onmogelijkheid om diezelfde werke lijkheid onder ogen te zien. En ondertussen koketteren diezelfde magiërs-uit-de-eenentwin- tigste-eeuw met grootse Verlichtingsprincipes, met een Grote 'V'. Een masterplan om de armoede te bestrijden, taskforces oprich ten om de schoolachterstand bij kansarmen te bestuderen en derge lijke, rollen over de lippen van de would èe-Montesqieueu's die onze tijd rijk is. Het achterlijke obscurantisme van de 'ouden'

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2020 | | pagina 35