z
K
z
<u
O
O
O
O
O
LU
Dus hier komt mijn leven op neer:
het enige waar ik ooit aan toekom is wasgoed.
Wakker of in slaap, ik schuifel altijd
door een of ander winkelcentrum,
snuffelend in caroussels gebreide kleding,
die het oneindige inwervelt,
met koorts van tanden die doorkomen,
op zoek naar het uiteindelijke vestje.
Is het een wonder dat de linnenkast op barsten staat,
de wasmand overloopt als
een archief vol weerlegde hypothesen?
De grijze beha's, de krimpende t-shirts,
q die gênante plas lycra,
m mijn favoriete jurk - nu geruïneerde jurk -
(O
O
mijn verloren, niet vergeten, perfecte jurk:
uiteindelijk allemaal wasgoed. Meer wasgoed.
Dit is ons huis, het hek en de poort,
de sloten, het alarm en het beveiligingslicht.
KJ Het alarm gaat rechtstreeks naar de politie.
Als hij weg is, zet ik 's avonds dat
U)
van beneden aan, anders zou ik niet kunnen slapen,
je weet hoe de statistieken omhoog schieten.
Ik bedoel, je durft amper meer mooie spullen
te hebben. Voor ik ga winkelen moet ik
mijn ringen afdoen: blijf ik ze dragen,
dan denken ze dat het een uitnodiging is
want zo is hun mentaliteit -
ze willen het nu en ze willen het voor- niks.
Ze willen wat wij hebben. Als ik buiten loop
voel ik hun ogen op me gericht. Ze wachten
tot ik even niet op mijn hoede ben, één keer maar -
g dat ene ogenblik is alles wat ze nodig hebben om je te grijpen
en het kan overal gebeuren.
De laatste tijd, als het donker is,
hangen ze hier rond. We kunnen ze buiten horen,
blaffend en krijsend als beesten in het wild.