1 os 00 maal is overgegaan neemt ze op. Ze noemt haar naam niet. Di rect vraagt ze wat hij wil. Praten. Een vlieg loopt over zijn wijs vinger. Sergio doet zijn vingers iets uit elkaar. Naast zijn linker oog voelt hij zweet naar beneden lopen. Even knijpt hij zijn ogen dicht. "Kan ik je even zien. Ik wil wat bespreken. Onze auto staat voor je huis." Sergio ziet het gordijn bewegen. Daar staat ze. Ze kijkt hem aan. Hij groet haar en ze zwaait wat wei felend terug. Hij knijpt zijn vingers bij elkaar op het moment dat de vlieg tussen zijn vingers zit maar het beestje is te snel. Met zijn vrije hand legt hij de onderflap van zijn trenchcoat over het pistool. Terwijl ze haar jas nog niet helemaal dicht heeft, komt ze naar buiten. Sergio doet het portier van de bijrijder open. Ze gaat zit ten. De auto voor hen wordt gestart en in de achteruit gezet. De bestuurder draait de wielen zo dat de wagen scheef komt te staan. Driemaal moet hij voor- en achteruit om het parkeervak te kunnen verlaten. "Wat wilde je zeggen?" Zijn vinger trilt onder de flap van de jas. In zijn hoofd heeft hij het al zo vaak gedaan. "Dit," zegt hij. Eerst zet hij de muziek van Morricone op. Ze kijkt hem vragend aan. Gek genoeg lukt het dan niet zijn andere hand te bewegen, maar de verkramping verdwijnt weer snel. Alsof hij een verrassing onthult, haalt hij het pistool te voorschijn en stopt het in zijn mond. Voor de laatste keer kij ken ze naar elkaar. Tegelijkertijd wordt de plek voor hen gevuld door een andere auto. (ill. Pieter Drift)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2020 | | pagina 51