UITGEVERIJ SONNEVILLE
EN DE VLAAMSE
THEATERVERNIEUWING
Over de eenakterbundel Tien na een
De Brugse schrijver-uitgever Johan Sonneville toonde reeds op
Q) vrij jonge leeftijd belangstelling voor toneel. Tijdens zijn stu
dententijd woonde hij niet alleen in zijn thuisstad Brugge,
maar ook in de Duitse universiteitssteden Heidelberg en Berlijn
regelmatig toneelvoorstellingen bij. Zo maakte hij kennis met
O verschillende vormen van experimenteel theater. Zijn ervaring
0£ hiermee zou vervolgens een rol spelen bij de toneelrecensies
die hij schreef voor de krant Burgerwelzijn. Hij wilde theater
!E echter destijds niet alleen via recensies onder de aandacht
w. brengen. Eveneens engageerde hij zich om toneelstukken, en
bij uitbreiding televisie- en radiospelen, van het Duits naar het
J2 Nederlands te vertalen. Toen hij enige tijd later uitgever werd,
5 negeerde hij dit literaire genre evenmin. Midden jaren zestig
overliep hij verschillende mogelijkheden om theaterteksten uit
te geven. Dit leidde uiteindelijk tot het plan om in 1967 een
C eenakterbundel, getiteld Tien na een, te publiceren. Hoewel het
project reeds vaste vorm begon aan te nemen, kwam tenslotte
van een publicatie niets terecht. Dankzij het archief van Johan
Sonneville, raadpleegbaar in het Letterenhuis te Antwerpen, kan
gereconstrueerd worden hoe deze bundel eenakters er precies
zou uitgezien hebben en welke ontstaansgeschiedenis hieraan
ten grondslag ligt.
Nadat hij zijn studies stopgezet had en bij Burgerwelzijn als jour
nalist opgestapt was, richtte Sonneville samen met compagnon
Jan Verhaert uitgeverij De Galge op. In het voorjaar van 1965
verscheen de eerste reeks Galge-boekjes. De zes uitgaven zijn
met hun vernieuwende en maatschappijkritische karakter re
presentatief voor het aanbod dat Sonneville als uitgever op de
markt wilde brengen. Zijn medewerkers en hij zaten niet stil en
begonnen meteen plannen te maken voor een tweede reeks.
Hierin plande Sonneville het lyrische prozawerk Kraamanijs
van Marcel van Maele te laten verschijnen. Omdat het werk
qua omvang nogal kort was, ging Van Maele samen met zijn
uitgever naar een oplossing op zoek. In een brief stelde de
schrijver voor om Kraamanijs aan te vullen met een van zijn
eenakters: "Met zelfde post ms. eenakters: 'De bunker', 'De
kaarters', 'Het manuskript'. Eventueel om Kraamanijs aan te
vullen of om op te nemen in 4-eenakterpocket". Sonneville
antwoordde hem dat zijn compagnon en hij de theaterteksten
liever in een afzonderlijke eenakterbundel zouden opnemen:
Ik gaf stukken door aan Jan Verhaert, mijn collega, die zich
met toneel onledig houdt. We plannen een uitgave met en
kele eenakters, een definitieve keuze is nog niet gemaakt.
We wensen wel 1 van de 3 eenakters op te nemen vertaald
stuk van Peter Kissener (door mij vertaald uit Duits - anti
militaristisch, komedie) lesbisch toneelstukje (eenakter,
van jong Brussels meisje, moet even bewerkt worden)
waarschijnlijk een eenakter van Jan Berghmans (ik ben er
niet zo geweldig voor te vinden, mijn collega wel, een kleine
kommittee raadgevers zal de knoop doorhakken). Dat is dan
voor begin 66 ook, we hebben in dit verband samenwerking
en hulp van Rudi van Vlaenderen die zou zorgen voor op
voering, ook Dries Poppe steekt een handje toe.
De andere personen die in de brief worden vermeld, duiken
helemaal niet uit het niets op. Toen Sonneville zich nog met
vertalingswerk bezighield, kwam hij in contact met de Duitse
schrijver Peter Kissener. Jan Berghmans had hij dan weer tij
dens zijn journalistieke periode leren kennen en Diane van
Mol, ofwel het 'jong Brussels meisje', ontmoette hij op een pro
motie-evenement van De Galge. Niet alleen de publicatie van
Kraamanijs als Galge-boekje, maar ook de uitgave van de een
akterbundel ging uiteindelijk niet door, mede doordat Sonne
ville eind 1965 reeds De Galge verliet. Rond deze periode werk
te Sonneville overigens zelf ook aan een toneelstuk met als titel
'Privaatschool voor doodsgedachten'. Of hij deze theatertekst
wilde toevoegen aan de eenakterbundel, is onbekend.