Ik installeer me in de bibliotheek en schrijf quotes over uit wil
lekeurige zelfhulpboeken. Ik heb ook een nieuw notitieboekje
meegenomen, om tussen het copywriten door te werken aan
mijn roman. Ik heb een rudimentair idee over mysterieuze ver
dwijningen in een schimmig sanatorium. Zeven vreemdelin
gen doen mee aan een challenge: een fotografe, een influencer,
een vlogger en een diëtist. Er is een game designer, die alles als
een spelletje ziet. En de dappere schrijfster, die zo opgaat in
haar huiltherapie dat ze haar pestverleden verwerkt. En zo een
gezonde relatie kan beginnen met de Olympische zwemkam-
pioen, die op tragische wijze zijn linkerbeen verloor. Misschien
door een haai, een vraatzuchtige octopus, een moedergodin
met wraakgevoelens. In fictie mag je nooit naar vrede streven,
je moet spanning creëren, frustraties, pijn. De personages moe
ten verre van mindful zijn. Anders gebeurt er namelijk niets.
Soms eb, soms vloed. Zo is het leven. Hier mag je je overgeven aan
La Mer, de moederzee. Aan de elementen. Hier leer je eerlijk te zijn
over wie je bent en wat je nodig hebt. Wat noodzakelijk voor je is.
Onder professionele begeleiding mag je gaan werken met de verboden
lijst: woede, verdriet, jaloezie, eenzaamheid. Afschuw, minachting,
frustratie, agressie. Al die emoties die je in het dagelijkse leven weg
moet stoppen. Omdat er heel veel kracht in zit. Laat alles hier maar
stromen. Observeer met mededogen wat er uit de diepte tevoorschijn
komt. Vang je nachtelijke tranen op met de ampullen in je nacht
kastje. En schenk ze als gulle giften aan de zee.
Een salade met haring en een shotje bietensap. Ik nuttig mijn
avondeten in de bar onder de lobby. Een donkere ruimte met
grijze gordijnen, flakkerende led-kaarsjes in nissen tussen pila
ren. Achter ronde ramen zwemmen kwallen en zilveren visjes
traag voorbij. Het aquarium is knap vormgegeven, door de ge
schilderde achterwand lijkt het alsof je over de zeebodem uit
kijkt. Ergens in de verte zie ik de contouren van een scheeps
wrak. En dichtbij het raam ligt een altaartje half in het zand.
Deae Nehalenniae, staat er op. Het gezicht van de godin is volle
dig weggesleten. Het hondje naast haar is nog wel goed te zien.
Op de steen staat ook een mand met appels, al lijken het klei
ne schedels.
Tumult in het water, gespierde benen, een witte speedo. Moby
duikt in het bassin. Een parelketting van belletjes stroomt uit
zijn neus en mond, zijn ogen gaan schuil achter een duikbril
letje. Hij klotst door het water en scheert over de bodem, de
vissen schieten alle kanten op. Het zand stuift, mijn zicht
wordt slecht. Ik stel me voor dat er een grote tentakel opduikt,
die Moby vastpakt en innig omhelst. Koestert met een veel
voud aan zuignappen, plat op de zeebodem dwingt tot zijn lon
gen gevuld zijn met water. En dat hij daarna een nieuw bestaan
aanvaardt als decoratieve zeemeerman, rustig wiegend in de
stroming. Ik spies een bietje aan mijn vork en probeer door
twintig keer te kauwen mijn schrijversfantasie te accepteren.
Ik slaap slecht. De zee raast en de wind laat de luiken klappe
ren. Elke nacht hoor ik honden blaffen. Soms is het er eentje,
ver weg. Gisteren leek het alsof er een hele roedel wilde honden
onder mijn raam stond te huilen. Het is geen volle maan. Op
het kaartje op mijn nachtkastje staat "Een mens verslaapt ge
middeld tweeëndertig jaar van zijn leven".
Het touw zit om de ring geknoopt. Ik stel het tuigje af op mijn
lichaam. En loop de zee in. De troebele zee, de koude zee. Het
is vanochtend onduidelijk waar de grijze horizon eindigt en
het water begint. Er zit een repeterend kinderliedje in mijn
hoofd - daar was laatst een meisje loos. Ik denk aan mijn broer
tje, die mooi kon zingen maar me ook altijd plaagde met mijn
angst voor kwallen. Hij vulde een plastic boterhamzakje met
water en liet dat naar me toedrijven. Ik gilde elke keer.
De golven klotsen tot boven mijn navel, ik moet nu op mijn
rug gaan liggen. Niet meer denken aan het touw. Niet meer
denken. Vertrouwen op iets groters, geloven dat je gedragen
wordt. Het doet me denken aan het ritueel op teambuildings-
dagen. Waarbij je je achterover moet laten vallen, in de armen
van collega's waarvan je niet wil dat ze je aanraken. Gedachten
blijven komen. Ik zie mezelf drijven en stel me voor dat de
groene zee net zo doorzichtig wordt als glas. En dat ik alles kan
zien wat zich onder mij bevindt. Platvissen, plastic zakken.
Oesters met parels, roestige vaten met munitie. Een blauwe vin
vis. De spits van een kerktoren, ver in de diepte. Een starend