412 Dat de eerste voorstanders van het stelsel waarover gehandeld wordt, hetzelve tot in het minutieuse hebben uitgewerkt, is zoo waar, dat zoo dikwerf men de verhandelingen van Kluit en van Dresselhuis in de handen neemt, men verbaasd staat over het ontzettende werk hetwelk die stellers hebben gehad en over de uitgebreide Historische kennis die zij moesten bezitten om tot de door hen opgegevene re sultaten te kunnen geraken. Ik gevoel dus al het gewaagde om het ge noemde stelsel aan te roeren. De werken van beide mannen bragten er mij toe om in de archiven te Rijssel, te Gent en te Brugge nasporingen te doen. De behandeling van processen, oude kloostergoederen ten onder werp hebbende, deed mij in kennis komen met eene reeks van Charters en Oorkonden die minder algemeen zijn bekend, en een en an der bragt mij op het denkbeeld, om de gron den te doen kennen die mij bezwaar hebben doen vinden om het stelsel der Hedenessen on bepaald aan te nemen, in dien zin voornamelijk: dat westelijk Staats-Vlaanderen de zuidelijke grens van Zeeland zoude hebben uitgemaakt. Opgewekt tot dit geschrijf door de verhan deling in Nelialennia voorkomende, zal ik, om de opgegevene redenen daarbij in geene uit gebreide beschouwingen treden, ten einde mijne gevoelens omtrent de aloude gesteldheid van

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1854 | | pagina 158